Dat het zinkoxide-verbod verstrekkende gevolgen heeft voor veel Belgische varkenshouders is duidelijk. Maar gelukkig zijn er ook steeds meer bedrijven die het zink- en antibioticavrij werken wél tot in de puntjes beheersen. Waarom grijpt het ene bedrijf makkelijker naar zink en antibiotica dan het andere? Michiel Vandaele, accountmanager swine bij Trouw Nutrition, geeft het antwoord: “Wie succesvol wil omschakelen, moet zich 100% committeren aan een totaalaanpak.”
Duidelijke tweedeling in de markt
Sinds dat begin dit jaar de nieuwe wetgeving is ingegaan, ziet Michiel een duidelijke tweedeling in de markt. “Enerzijds is er een heel aantal bedrijven dat probleemloos is overgestapt. Anderzijds zie je toch veel bedrijven die het zonder zink echt niet redden en terug moeten naar antibiotica. Op zich is dat ook goed te verklaren. Werken zonder zink, en zonder aanpassing van het management, leidt vaak tot meer problemen in de stal. Want juist rond het spenen heb je een verhoogde kans op diarree en verhoogde uitval.”
Zwaarder ziektebeeld
“Zink en antibiotica kunnen in veel gevallen financiële schade voorkomen”, vervolgt Michiel. “Wanneer je bijvoorbeeld kiest voor een zinkvrije aanpak en je waterkwaliteit is ondermaats, is de kans groot dat je met een zwaarder ziektebeeld te maken krijgt dan wanneer je je biggen nog zou ondersteunen met zink. Zink maskeert: het probleem is er wel, maar je ziet het niet.”
Totaalaanpak als voorwaarde
Als het bij bedrijven eenmaal misgaat met zinkvrij werken, gaat het ook volledig mis, merkt Michiel. “De eerste rondes gaan meestal nog goed, maar dan loopt het in de derde of vierde ronde spaak en krijgen ze het niet meer op de rit. Als het gaat om het reduceren van zink en antibiotica, is een totaalaanpak echt een voorwaarde. Van je voerstrategie en biosecurity tot aan je management- en gezondheidsmaatregelen: alles moet kloppen. Wij noemen dat de Feed-Farm-Health strategie.”
Makkelijker gezegd dan gedaan
Een goede biosecurity en hygiëne klinkt als een vanzelfsprekendheid, maar de praktijk wijst anders uit. “Iedereen weet wat je aan biosecurity moet doen om problemen op je bedrijf te voorkomen. Net zoals iedereen weet wat je moet doen, om de kans op Corona zo klein mogelijk te houden. Maar dat is makkelijker gezegd dan gedaan. Onze adviseurs kunnen met het grootste gemak een handboek vol protocollen schrijven, maar als het druk is op de boerderij, dan worden maatregelen al snel overboord gegooid.”
Voorkom gezondheidsproblemen
Naast hygiëne, speelt ook diergezondheid een belangrijke rol. Sluimerende problemen in de stal kunnen nadelig uitpakken. Het advies van Michiel is om de dierenarts tijdig in te schakelen. “Stel samen een plan van aanpak op om de antibiotica te reduceren. Hoe nauwkeuriger je antibiotica toepast, hoe beter. Zorg er bijvoorbeeld voor dat als je antibiotica via het drinkwater toevoegt, je de leidingen goed doorspoelt na een kuur. Ook de inzet van een coli-vaccin kan preventief werken.”
Voorkom een voerwisseling tijdens de speendip
Daarnaast kan het inzetten van de juiste voerstrategie de varkenshouder problemen besparen. “Een algemene regel is dat er na het spenen 500 gram prestarter verstrekt wordt. Op dag 3 of 4 moet je dan overstappen naar een speenstarter, maar dat is net op het moment van de speendip. Dus op het zwaarste moment in het leven van de big, ga je ook nog eens veranderen van voer. Dat kan anders: bij onze voeraanpak geven we niet 500 gram, maar 1 kilo van Milkiwean Spido, een innovatieve prestarter die de voeropname van de big stuurt tijdens het speenprocess. Zo hoef je pas op dag 6 of 7 over te stappen naar een speenstarter en voorkom je tijdens de speendip een voerwisseling. Dat heeft effect!”
Verbeterde voeropname
Om de resultaten van Milkiwean Spido inzichtelijk te maken, werden met uiteenlopende biggen (o.a. lichte- en zwaargespeende biggen en verschillende genetica) proeven gedaan. Biggen die op Milkiwean Spido zaten en pas na 1 week over gingen op een speenstarter, bleken veel vlotter op te starten dan de biggen die na 500 gram Precoce al overgingen op een speenstarter. Ook de voeropname van de Spido-groep bleek beter (figuur 1).
Voeropname Milkiwean Spido versus Precoce
Meer voordelen met dezelfde voerkosten
Ook als gekeken wordt naar de gezondheid, wijzen de proeven uit dat de biggengroep met Milkiwean Spido veel beter scoort dan de groep met Precoce (figuur 2). Niet alleen zijn de diarreeklachten minder, maar ook de uitval is aanzienlijk lager. Michiel: “Zo wordt de fase rondom het spenen aanzienlijk verlicht. Bijkomend voordeel is dat de prijs van 500 gram Precoce ongeveer overeenkomt met 1 kilo Milkiwean Spido. In de totale voerkosten merk je dus geen verschil, terwijl de voordelen enorm zijn.”
Hogere dagelijkse groei
Naast een betere voeropname en gezondheid, toont onderzoek aan dat de biggen met Milkiwean Spido ook een hogere daggroei behalen dan de Precoce-groep. Na 14 dagen is het geregistreerde verschil maar liefst 500 gram (figuur 3). “Overigens is een goede aansluiting op het vervolgvoer net zo belangrijk als de keuze van je prestarter”, vult Michiel aan. “Dus het stopt niet met het voederen van Milkiwean Spido, de aansluiting met het speenvoer is minstens even belangrijk. Een goede samenwerking met de mengvoerleverancier garandeert de beste resultaten.
Succesvolle speenfase
Michiel merkt op dat een totaalaanpak essentieel is om antibiotica succesvol te reduceren. Een totaalaanpak stel je het best op samen met je belangrijkste adviseurs. Nog te vaak zien we dat enkel de mengvoerleverancier of dierenarts gevraagd worden voor een oplossing. Terwijl een goeie aanpak vaak rekening houdt met zeer veel factoren. Een coli-vaccin weinig doet als het voer niet aangepakt wordt en ook het voer alleen zal het niet redden. Door samen met je adviseurs te kijken, kom je er wel.
Meer weten over de Milkiwean Spido? Neem contact op met je mengvoerleverancier.