De Belgische varkenshouders beseffen al sinds november dat de situatie in de varkensvleesketen onrustwekkend is. Barslechte conjunctuur, torenhoge voederprijzen en een gigantisch concurrentieel nadeel met hun concullega’s in het buitenland (uitgezonderd Duitsland). De voorbije maand werd duidelijk dat het besef ook begint door te dringen bij onze ketenpartners.
De varkensvleesketen davert op zijn grondvesten. De stikstofproblematiek tezamen met de grote afhankelijkheid van de karkasexport legt de pijnpunten helemaal bloot. Het verdienmodel van een gehele keten staat zwaar onder druk.
Tot op heden werden de tekorten grotendeels afgeschoven op de primaire productie. Maar die kruik gaat maar zolang te water tot ze barst. Dus neemt sinds kort ook elders in de keten de zenuwachtigheid toe. Deze crisis is dan ook niet langer een ‘crisis in de varkenshouderij’, maar wél een crisis in de varkensvleesketen. Geen schakelcrisis, maar een ketencrisis.
De OVR-cijfers maken duidelijk in welke mate de kruik het te verduren krijgt. De sterkste achteruitgang op niveau van de OVR doet zich voor bij de zeugenhouders. De OVR-ZEUGENBEDRIJF zakt tot 1,41 met een negatief saldo van -14,90 euro per big.
Maar de zwaarste klappen vallen bij de gesloten bedrijven, met een OVR-GESLOTEN BEDRIJF van 1,19 en een negatief saldo ad -30,35 euro per afgeleverd vleesvarken. De OVR-VLEESVARKENSBEDRIJF daalt tot 1,54, terwijl het saldo stabiliseert op -20,45 euro.
Voor de volledige cijfers en grafieken klik HIER
Bron: naar Bart Teuwen in Varkensbedrijf augustus 2021