Op onze aarde kan je kan niet veel verder reizen dan tussen Brussel of Amsterdam en Nieuw-Zeeland. Simulaties geven een afstand aan van 18.700 kilometer. Wetende dat de aarde een omtrek heeft van 40.000 kilometer, ben je dan al dicht bij het maximum. Vandaag kan je de reis maken met het vliegtuig in ongeveer anderhalve dag. Vroeger werd je er met een schip naar toe gestuurd, of ging je er heen als ontdekkingsreiziger. En zo bracht de grote Britse ontdekkingsreiziger James Cook op één van zijn reizen de kust van Nieuw-Zeeland in kaart aan het einde van de 18e eeuw.
Over deugnieten en walvissen
Een andere reden om daar naartoe te gaan in die tijd was een verbanning of gedwongen verhuizing vanwege een ‘misdaad’ waardoor je ver weg van huis een nieuw leven moest beginnen. Het overkwam een zekere John Guard. Hij had een diefstal gepleegd in Engeland en moest gaan wonen in Nieuw-Zeeland waar hij één van de eerste commerciële walvisstations oprichtte in Te Awaiti Bay.
Zo’n ‘walvisstation’ was eigenlijk een plaats in een baai waar de gevangen walvissen werden versneden. Het meest gewild naast het vlees was de walvisolie, gemaakt van de blubber, die geraffineerd werd en in tonnen werd vervoerd. Deze olie werd in de 19e eeuw als lampolie of bij de bereiding van zepen en smeermiddelen gebruikt. Walvistraan was de commerciële naam van dit goedje. Midden jaren 50 van de vorige eeuw waren er bijna geen walvissen meer over en doofde het gebruik uit.
Het eiland Arapawa
Ofwel nam James Cook op één van zijn reizen enkele Oxford Sandy and Black varkens mee, ofwel brachten walvisvaarders ze mee naar het eiland en het walvisstation van John Guard. In ieder geval ontsnapten de dieren en er ontstond een eigen ras: het Arapawa Island pig. Andere genetica kwam er niet aan te pas en gedurende bijna 200 jaar paste het dier zich aan zonder inmenging van buitenaf. In 1998 werd het ras als het zeldzaamste ter wereld beschouwd. Er werden vier dieren gevangen en voor onderzoek meegenomen. Met succes werd met het dier gefokt en nu zijn er naast een kleine populatie op het eiland nog enkele dieren in gevangenschap over.
Gedurende hun lange tijd in de bossen hadden de dieren aanpassingen gemaakt aan hun leven in het wild. Hun lange neuzen verraden hun Europese origine. Maar hun neus is volgens biologen zo sterk als een ploeg. Daarmee graven ze naar eetbare wortels. Darwin uit het boekje dus: niet de sterkste overleven maar diegenen die zich het best kunnen aanpassen. Arapawa varkens zijn iets groter dan Auckland Island pigs, hun collega’s van een naburig eiland. Ze hebben wel gemeen dat ze door hun extreme isolatie nooit contact hadden met varkensziektes. Dat maakt van beide rassen uitstekende onderzoekrassen, ook naar mogelijkheden tot transplantatie van cellen bij mensen. Volwassen zeugen wegen ongeveer 100 kilogram, beren zo’n 150. Het aantal levend geboren bedraagt gemiddeld vijf per worp. Maar wat geboren wordt, wordt wel gespeend.
Tekst: Geert en Toon Rombouts