Het subfokbedrijf van Frank, Bianca en zoon Tom van de Pavert was in 2011 één van de eerste subfokbedrijven in Nederland met de hoogste gezondheidsstatus. De varkenshouders zijn destijds gestart met een volledig ziektevrije varkensstapel en het lukt nog steeds om dat vast te houden. “Het kost discipline en inspanning, maar levert veel op”, vertelt Tom van de Pavert.
Op de toegangsweg naar het bedrijf van de familie Van de Pavert in Wehl komt een vrachtwagen aanrijden om mest op te halen. De chauffeur rijdt de vrachtwagen echter niet richting de stallen, maar naar een ophaalpunt bij de mestsilo op ruime afstand van de stallen. Daar sluit hij de slang aan. “We pompen zelf de mest naar de silo toe. Zo voorkomen we dat een chauffeur ziektekiemen bij ons de put in blaast. Wij zien een mestauto als 36 kuub vuile lucht.
Soms lukt het opzuigen niet en zetten de chauffeurs de pomp een keer vooruit en achteruit. Voor je het weet heb je dan de ziektekiemen van de buurman in de put”, legt Frank van de Pavert uit. Hij wijst op nog een andere maatregel die hij heeft genomen om ziekte-insleep te voorkomen. “Het perceel hier naast het bedrijf is van een andere varkenshouder. Met hem hebben we afgesproken dat er mest van ons op komt, of rundveedrijfmest. Zo houden we ziekteverwekkers voor varkens zoveel mogelijk uit de buurt. Daar compenseren we hem voor.”
Naar 1-0 voorsprong
Al sinds 2011 is het weren van ziektekiemen speerpunt op het bedrijf van Van de Pavert. Toen besloten de varkenshouders het roer om te gooien en middels depop-repop te starten met een compleet nieuwe zeugenstapel vrij van Mycoplasma, APP en PRRS. Optimale biosecurity moest de risico’s van insleep vervolgens minimaliseren. Dit na zes weken leegstand en een grondige reiniging en ontsmetting van de stallen. “Destijds kwam er in Nederland steeds meer vraag naar de Deense genetica. Van fokkerij-organisatie Next Genetix kregen we toen de vraag of we voor hun zeugen wilden gaan fokken. “Ik had daar zelf veel vertrouwen in”, vertelt Frank. “We wilden het wel in één keer goed doen en beginnen met de hoogste gezondheidsstatus en deze niet meer loslaten.”
Hoewel Van de Pavert destijds om zich heen hoorde dat SPF in Nederland onmogelijk was, besloot hij toch door te pakken. “Het vergde een grondige voorbereiding. We hebben gesprekken gehad met alle betrokkenen, zoals de bank, de accountant, de dierenarts en de fokkerij-organisatie. Met elkaar hebben we een plan gemaakt. Ook ons team van medewerkers moest erachter staan. Eén van de medewerkers had thuis varkens. Van hem moesten we helaas afscheid nemen. Als je bij ons in de stal wilt komen, mag je 48 uur lang niet in de buurt van varkens zijn geweest. Dat is onwerkbaar als je thuis varkens hebt. We hadden lastige hobbels te nemen, maar toch besloten we te gaan voor SPF. We waren de eerste in Nederland, konden een nieuwe markt aanboren. Die 1-0 voorsprong was een vooruitzicht dat we niet wilden laten lopen”, vertelt Frank.
Twee bedrijven op één locatie
Om ziekteverwekkers buiten de deur te houden werden de stallen voorzien van filters en overdruk. Dat laatste merk je direct, aldus Tom van de Pavert. “Eerder kon je in de gang ruiken dat de chauffeur buiten stond te roken bij het laden van de varkens. Nu ruik je daar binnen helemaal niks meer van.” De leegstandsperiode bracht de nodige uitdagingen met zich mee. Het bedrijf draaide geleidelijk leeg. Terwijl aan de ene kant van het bedrijf nog werd gewerkt aan reiniging en ontsmetting, werden aan de andere kant van het bedrijf de Deense gelten aangevoerd. Dit alles werd strikt gescheiden. “We hadden toen jongens bij ons werken die elkaar nooit hebben gezien”, vertelt Van de Pavert hierover.
Om de leegstand zo kort mogelijk te houden werden de gelten in de groepshokken geïnsemineerd, zodat alles in de kraamstal meteen aan het draaien was. Binnen het bedrijf gelden strikte looplijnen en hygiëne is topprioriteit. Iedere medewerker moet eerst douchen voor het betreden van de stal. Elke stal heeft zijn eigen bedrijfskleding. We werken altijd met handschoenen aan. Medewerkers nemen hun eigen telefoon niet mee de stal in. Om bereikbaar te blijven, kunnen ze een bedrijfstelefoon pakken.”
Veel aandacht in de kraamstal
Het effect van de hoge gezondheidsstatus is volgens de Van de Paverts moeilijk te kwantificeren. Toch wijst volgens de varkenshouders alles erop dat de hoge gezondheid zich terugbetaalt. “Luchtweginfecties komen bij ons niet voor. Ik ben niet zo van het strooien met kengetallen, maar kan wel stellen dat de biggenproductie per zeug groter is, terwijl het aantal biggen dat uitvalt minder is. De DANIC staan sowieso bekend om grote tomen met vitale biggen.” De varkenshouders en hun medewerkers besteden veel aandacht aan bigoverleving en bigvitaliteit. “Net als bij onze afnemers draait het om Vitamine A: Aandacht. De eerste 24 uur zijn belangrijk. We werken daarbij veel met split suckling en proberen pleegzeugen te maken om zoveel mogelijk uniforme biggen per zeug te kunnen spenen”, vertelt Tom.
Subfokbedrijf Van de Pavert
Het bedrijf van Frank, Bianca en Tom van de Pavert heeft 950 zeugen + 2.050 opfokgelten en 4.500 vleesvarkens. Van de Pavert insemineert York zeugen met DANIC Landvarken. De F1-zeugen gaan naar circa dertig afnemers. Om een relatief jonge zeugenstapel te houden vervangt de varkenshouder jaarlijks 65 procent door eigen aanfok. Hiervoor worden de beste Yorken geïnsemineerd met een York-fokbeer. De hoofdlocatie bevindt zich in Wehl (Gld.). Daarnaast heeft het bedrijf een aantal locaties in de omgeving. Bianca doet de administratie van het bedrijf. Tom werkt nu nog buitenshuis, maar het is de bedoeling dat hij over een aantal jaren thuis komt om het stokje van Frank over te nemen. Van de Pavert heeft in totaal vijf medewerkers, waarvan drie fulltimers en twee parttimers.
U heeft zojuist een gedeelte van een artikel gelezen uit ons vakblad Varkensbedrijf! Verder lezen of meer informatie?
Tekst: Gerben Hofman
Beeld: Next Genetix en Gerben Hofman