In opdracht van de Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid (EFSA) is een onderzoek uitgevoerd naar de overleving van het Afrikaanse varkenspestvirus (AVP) in voer en strooiselmaterialen. Daarnaast werd onderzocht of insecten het virus kunnen overdragen. Uit het onderzoek bleek dat de kans op virusoverdracht via stro en voer klein is, terwijl insecten het virus enkele dagen kunnen dragen.
Opzet van het onderzoek
Voor dit onderzoek werden verschillende soorten stro en voer, die normaal gesproken zonder voorbehandeling aan varkens worden verstrekt, besmet met het AVP-virus. Vervolgens werden deze materialen onder diverse omstandigheden bewaard, met bewaartemperaturen variërend van -20°C tot 37°C en een bewaartermijn van maximaal 9 maanden. Op verschillende tijdstippen na besmetting werden de monsters getest met PCR-methoden en virusisolatie.
Resultaten
De analyse toonde zeer beperkte hoeveelheden infectieus virus aan. Het virale genoom was echter gedurende de gehele onderzoeksperiode aantoonbaar. Bij lagere temperaturen bleef het virus enkele dagen tot weken stabiel op bieten en aardappelen. In gras, graskuilvoer en maïskuilvoer werd op geen enkel moment infectieus virus gevonden. Een voerexperiment toonde geen besmetting van varkens aan.
Insecten en virusoverdracht
Daarnaast onderzochten de wetenschappers de rol van drie soorten bloedzuigende insecten bij de overdracht van het virus. Ze bepaalden hoe lang het virale genoom en het infectieuze virus detecteerbaar bleven nadat de insecten zich hadden gevoed met besmet bloed.
De resultaten toonden aan dat het virus in insecten detecteerbaar bleef, afhankelijk van de temperatuur en de hoeveelheid ingenomen besmet bloed. In stalvliegen bleef het virus meer dan een week detecteerbaar bij lage temperaturen.
Conclusie
Het onderzoek van de EFSA geeft aan dat de kans op overdracht van het Afrikaanse varkenspestvirus via stro en voer klein is. Insecten kunnen het virus echter wel enkele dagen bij zich dragen, afhankelijk van de omgevingsomstandigheden. Deze bevindingen helpen bij het verbeteren van de beheersing van de verspreiding van het virus in de varkenshouderij.
Bron: EFSA