Op het overleg met de volledige varkensketen op 1 februari in Gent gehouden pakte minister Joke Schauvliege uit met twee nieuwe instrumenten om innovatie in de sector te stimuleren. De gastvrouw van de G30 – want zo noemt het overleg dat als horizon het jaar 2030 hanteert – maakte daar ook meteen ruim 3,8 miljoen euro voor vrij.
Er werd nagenoeg een hele dag druk overlegd tussen vertegenwoordigers van alle geledingen van de varkenshouderij. Dat gebeurde in drie werkgroepen. Uit het verslag van respectievelijke werkgroepen konden we echter geen nieuwe ideeën distilleren. Alles is wel al eens ergens gezegd of geschreven. De verslaggevers van dienst maakten er wel een goede presentatie van. Het februarinummer van het vakblad Varkensbedrijf zal die samenvattingen op een rij zetten.
Ook uit de mond van de minister kwamen aanvankelijk slechts ideeën die we al eerder gehoord hadden. Behalve een enthousiast pleidooi “om er samen voor te blijven gaan”, pakte Schauvliege tijdens haar afsluitend woord echter ook uit met de mededeling dat er werk wordt gemaakt van twee nieuwe instrumenten die moeten toelaten meer dan ooit te innoveren.
Dat klonk als volgt: “We werken aan twee nieuwe instrumenten. Dat is ten eerste steun voor innovatieve investeringen, vooral investeringen die niet op de VLIF-lijsten staan. Nieuwe technieken op vlak van productie, verwerking, maar ook op het vlak van afzet; evenals studies, installaties en kosten voor begeleiding door experten. Dat zal allemaal in aanmerking komen. Vandaag worden die oproepen gelanceerd. Er is 3,8 miljoen euro voorzien voor de financiële ondersteuning. 2 van die 3,8 miljoen gaan naar innovatieve ammoniakreducerende technieken; de resterende 1,8 miljoen staat open voor alle innovaties op bedrijfsniveau.”
En we citeren verder: “Het tweede initiatief sluit aan bij de operationele groepen in het kader van de Europese innovatiepartnerschappen. Hier willen we vooral de interactie tussen onderzoek en het omzetten in de praktijk ondersteunen. Daar is 150.000 euro voor uitgetrokken. Bedoeling is dat, als er zich op het terrein een specifiek probleem stelt, we dit aanpakken vanuit de praktijk maar samen met onderzoekers. Lukt het, dan zal die expertise verder verspreid worden.”