Groen kiest voor onafhankelijke, grondgebonden landbouw die lokale, duurzame en gezonde producten levert, onder het motto ‘beter in plaats van meer’. Omdat landbouw en voeding te belangrijke beleidsdomeinen zijn, mogen deze niet puur van de spelingen van de markt afhangen.
Groen wil daarom inzetten op een diversiteit aan landbouwbedrijven: klein, groot, gespecialiseerd, gemengd, intensief, extensief, hyper innovatief, conventioneel. Dat verhoogt de rechtszekerheid van de bedrijven en zorgt er ook voor dat nabije voedselproductie verzekerd is. De partij wil dus dat de landbouwers een eerlijke prijs voor hun producten krijgen, wat vandaag nauwelijks het geval is. Ook de samenwerking via producentenorganisaties, vindt Groen een goede zaak.
Boeren moeten ingezet worden als beheerders van het landschap en moeten daar ook voor beloond worden. De partij zet verder sterk in op het behoud van landbouwgrond voor de landbouwers. Ze zijn tegen de verpaarding en de vertuining van het platteland. Daarom moet landbouwgrond eerst aangeboden worden aan landbouwers of aan grondencoöperaties.
Groen heeft het niet zo begrepen op de veehouderij zoals deze vandaag in Vlaanderen aanwezig is. Zij kiezen voor een 100 procent duurzame veehouderij waar kippen kunnen scharrelen, varkens kunnen wroeten en koeien kunnen grazen. Een halvering van de veestapel tegen 2030, is nodig voor Groen. Dit zou via een vrijwillige opkoopregeling op korte termijn en een vraag- en aanbodsturing op langere termijn moeten gebeuren. Ondertussen wil de partij alternatieven voor vlees en onderzoek naar alternatieve eiwitbronnen stimuleren.
De beheersovereenkomsten moeten hervormd worden zodat landbouwers een deel van hun inkomen verdienen door acties voor typische landbouwsoorten te nemen maar ook voor het indijken van overstromingen of het aanleggen of onderhouden van verbindingen tussen natuurgebieden. Daarom zijn de collectieve en gebiedsgerichte beheersovereenkomsten belangrijk. Deze zullen volgens de partij meer milieu- en natuurwinst realiseren en bovendien zorgen voor een betere samenwerking tussen landbouwers en natuurorganisaties.
In nieuwe ggo-technologie, buiten de bestaande regulering, gelooft Groen niet. En patenten op planten, dieren, fysiologische processen en genetische codes, moeten uitgesloten worden. Tegen 2025 wil de partij geen producten (zoals palmolie en soja) meer invoeren die rechtstreeks leiden tot nieuwe grootschalige ontbossingen.
Om dit alles te kunnen verwezenlijken, wil Groen de landbouwsteun hervormen: geen subsidies meer voor varkensvleesexport, geen zoogkoeienpremie meer, geen investeringssteun voor ‘megastallen’. Er is momenteel geen comfortabele subsidiepot voor bedrijven die hun bedrijfsmodel volledig willen omschakelen. Door de 350 miljoen euro die Vlaanderen jaarlijks in de landbouwsector investeert, anders in te zetten, wil Groen die pot creëren in een reconversiefonds.
Het VLIF moet daarnaast de uitbreidingsstop van de veestapel en de evolutie naar grondgebonden en duurzame veeteelt faciliteren.
Bron: Hilde De Wachter in de reeks ‘Hoe duurzaam moet het landbouwbeleid worden na 26 mei 2019?’. Die kwam tot stand met steun van de Federale Raad voor Duurzame Ontwikkeling.