Uit een ILVO-proef blijkt dat het momenteel niet aangewezen is om de zoutgehaltes van de huidige speenvoeders op te trekken. Variërende zoutgehaltes (1,9 tot 3,9 g/kg) in het speenvoeder lijken geen invloed te hebben op de groeiprestaties van biggen. De consistentie van de mest wordt evenwel negatief beïnvloed door hogere zoutconcentraties.
Zout – ofwel natriumchloride – is een belangrijke smaakstof. Het is dan ook een onmisbaar element in biggenvoeders. Recent Amerikaans onderzoek suggereert dat de zoutconcentratie in de speenvoeders de eerste weken na het spenen best kan worden verhoogd.
De Amerikaanse aanbevelingen (3,5 g Na/kg bij 7 tot 11 kg lichaamsgewicht (LG) – 2,8 g Na/kg bij 11 tot 25 kg LG ) zijn hoger dan deze die in Vlaanderen (2,4 g Na/kg bij 7 tot 11 kg lichaamsgewicht (LG) – 1,1 g Na/kg bij 11 tot 25 kg LG) courant gehanteerd worden.
Maar de samenstelling van varkensvoeders, zoals het eiwitgehalte, verschilt wel tussen België en de VS. In de Verenigde Staten ligt het eiwitgehalte bijvoorbeeld een stuk hoger. Daarom ging ILVO na of de recente Amerikaans onderzoeksbevindingen ook opgaan voor Vlaanderen en of de normen voor zout in de speenvoeders aangepast moeten worden.
ILVO voerde een biggenproef uit met verschillende zout- en eiwitgehaltes.
Voor het volledige verslag klik Zout in biggenvoeder-mag het een beetje meer of minder zijn?
Bron: naar Sam Millet (ILVO) en Sarah De Smet (Varkensloket) – 2 september 2019