Dat blijkt uit de rapporten (Mestrapport 2019 en het MAP-rapport 2018-2019) van de Vlaamse Landmaatschappij (VLM) en de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM), gepubliceerd op maandag 9 december.
De Vlaamse Milieumaatschappij en de Vlaamse Landmaatschappij geven jaarlijks een stand van zaken over de aanwezigheid van nitraat in het water, door bemestingsactiviteiten van de Vlaamse land- en tuinbouwsector.
Oppervlaktewater
Uit de resultaten van het MAP-meetnet oppervlaktewater in landbouwgebied van de Vlaamse Milieumaatschappij, blijkt dat het percentage meetpunten met een overschrijding van de drempelwaarde van 50 mg nitraat/l, al vijf winterjaren op rij niet meer daalt. De laatste 2 winterjaren is het percentage MAP-meetpunten met een overschrijding zelfs opvallend gestegen:
- in het winterjaar 2016-2017 bedroeg de overschrijding 21 procent;
- in 2017-2018 liep die op tot 28 procent;
- en in 2018-2019 tot 38 procent.
In winterjaar 2018-2019 wordt de streefwaarde van gemiddeld 18 mg nitraat/l in bijna de helft van de afstroomzones niet behaald. Het beoogde maximum van 5 procent overschrijdingen tegen 2018 werd niet gehaald.
Grondwater
Ook de grondwaterkwaliteit evolueert ongunstig.
- Er werd een lichte stijging van de gemiddelde nitraatconcentratie in het ondiepe grondwater vastgesteld.
- Het aantal afstroomzones met een hoge gemiddelde nitraatconcentratie van meer dan 60 mg nitraat/l is toegenomen.
- Daarnaast zijn er heel wat afstroomzones met een stijgende trend.
Twee oorzaken
De VLM ziet twee oorzaken: droge zomers en onvoldoende oordeelkundig bemesten.
De recente meetresultaten van het MAP-meetnet zijn ongunstig beïnvloed door de uitzonderlijke droge en warme weersomstandigheden in 2017 en 2018. Teeltschade of oogstmislukking lieten de gewassen niet toe voldoende nutriënten op te nemen uit de bodem. Dat heeft geleid tot hogere nitraatresidu’s in de bodem in het najaar en een grotere uitspoeling van nitraten naar het grond- en oppervlaktewater.
“Maar de extreme weersomstandigheden zijn een ontoereikende verklaring voor de ongunstige evolutie van de (grond)waterkwaliteit”, benadrukt de VLM met zoveel woorden. “De impact op het grondwater verloopt immers langzaam, de effecten van meer nitraat worden met vertraging gemeten en de tendens is al ingezet sinds 2014, voor de uitzonderlijke weersomstandigheden van de laatste jaren.”
De verliezen van stikstof uit landbouwbodems blijven te hoog. Volgens de VLM staat het vast dat ze een gevolg zijn van onoordeelkundige bemestingspraktijken. “Uit onder andere de resultaten van de controleacties door de Mestbank blijkt immers dat de landbouw- en bemestingspraktijk van heel wat bedrijven nog altijd niet op punt staat. Zo blijft een ondoordachte bemestingsstrategie nog altijd de belangrijkste oorzaak van een te hoog nitraatresidu”, luidt het in een persmededeling.
Verscherpte gebiedsgerichte aanpak, klemtoon op 4J’s en gerichte controles in MAP6
Om dit alles te counteren voert MAP 6 voor de periode 2019-2022 een verscherpte gebiedsgerichte aanpak in. Het legt de klemtoon op het uitvoeren van goede bemestingspraktijken volgens het 4J-principe: bemesten met
- de juiste dosis;
- de juiste mestsoort;
- op het juiste tijdstip;
- en met de juiste bemestingstechniek.
Ook wil de Mestbank het kunstmestgebruik beter in kaart brengen. In MAP 6 wordt daarom een digitaal kunstmestregister ingevoerd voor landbouwers en kunstmesthandelaren vanaf 1 juli 2020.
Boetes
Zware dossiers worden gesanctioneerd met een geldboete. Zo werden bijvoorbeeld in 2018 boetes opgelegd aan 35 landbouwbedrijven, voor een totaal van 890.000 euro, omdat de mestafzet niet in orde was.
Ook bij de helft van de 24 doorgelichte mestverwerkingsinstallaties werden maatregelen opgelegd voor een correctere registratie van de aan- en afvoerstromen, zoals bijvoorbeeld het plaatsen van extra debietmeters of het bijhouden van debietmeterstanden. Binnenkort moeten alle mestverwerkingsinstallaties beschikken over debietmeters om hun werking te staven. Bij 23 procent van de 31 installaties waar een omgevingscontrole doorging werden ernstige inbreuken vastgesteld zoals lozing van effluent. Hier werd streng gesanctioneerd via een proces-verbaal.
Sinds 2018 is er een gerichte aansturing naar het werken met de juiste samenstelling van dierlijke mest bij mesttransporten. Die aanpak is zichtbaar in de vervoersgegevens van 2018. Landbouwbedrijven hebben meer mest afgevoerd, maar met lagere inhoudswaarden die meer aansluiten bij de realiteit. Daardoor zijn de hoeveelheden afgevoerde stikstof en fosfaat gedaald.
Bij de terreincontroles van de teeltvrije strook langs waterlopen en van de mestopslag, voeren de toezichthouders van de Mestbank vaak een hercontrole uit, om na te gaan of de landbouwer zich in orde heeft gesteld na een eerdere vaststelling. “De nalevingsgraad is merkelijk groter en wijst erop dat een aanzienlijk deel van de landbouwers hun gedrag pas aanpassen na een controle door de Mestbank”, aldus nog de mededeling.
Voor het volledige rapport klik Mestrapport_2019.pdf
Voor het volledige rapport ‘Nutriënten in oppervlaktewater in landbouwgebied – resultaten MAP-meetnet 2018-2019’ klik Nutrienten_opp_water_landbouw_MAP_2018-2019_TW
Bron: naar VLM – 9 december 2019