De partij die de afgelopen jaren de Vlaamse minister van Landbouw leverde, zet in op de reductie van broeikasgasemissies in de sector zonder het niveau van de activiteiten te verminderen.
“We moeten onze duurzame voedselproductie wel op peil houden”, benadrukt Europarlementslid Tom Vandenkendelaere. “De wereldbevolking stijgt tot 9 miljard mensen in 2050. We moeten onze voedselproductie dus niet verminderen maar wel inzetten op het verhogen van de technische efficiëntie en anderzijds de kringlopen sluiten zodat afvalstoffen opnieuw grondstoffen worden voor andere landbouwtakken of sectoren. In de landbouwsector moeten we qua reductie vooral inzetten op de reductie van methaan, distikstofmonoxide en koolstofdioxide. De maatregelen die daaraan vasthangen, situeren zich in de energetische emissies, emissies veroorzaakt door mestopslag en enterische emissies. Beleidsmatig willen we dus enerzijds onderzoek en anderzijds de toepassing van besparingstechnieken financieel ondersteunen via subsidiestimuli. En dat kan zowel vanuit energiebeleid als vanuit landbouwbeleid.”
Vandenkendelaere wijst erop dat de emissies uit energieproductie zo’n 23 procent van de landbouwemissies uitmaken en dat deze vooral afkomstig zijn uit serres, stallen en bewaarplaatsen. De groeiende sector van de glastuinbouw moet vooral inzetten op isolatie, waarmee 15 tot 50 procent energie bespaard kan worden. Ook het gebruik van diffuus glas zorgt voor extra energiebesparing, net zoals energiezuinige verlichting, warmtebuffers, warmtepompen enzovoort.
Ook in stallen is er nog veel vooruitgang mogelijk op dit vlak. Optimale isolatie kan 30 tot 50 procent energiebesparing bewerkstelligen en dit kan nog beter wanneer ook de ventilatiesystemen geoptimaliseerd zijn. Deze zijn namelijk vandaag verantwoordelijk voor ongeveer 50 procent van het energieverbruik van een landbouwbedrijf. Bij vleesvarkens loopt dat zelfs op tot 75 procent. Bijgevolg kan een optimalisatie van de ventilatie in de varkenshouderij leiden tot 55 à 70 procent energiewinst en bij legkippen is dat 30 à 40 procent.
Daarnaast zijn ook warmtekrachtkoppelingen interessant om op in te zetten. Emissies veroorzaakt door mestopslag zijn dan weer ‘goed voor’ 23 procent van de uitstoot in de landbouw. De samenstelling van het organisch materiaal is bepalend voor de uitstoot. Dus wil Vandenkendelaere vooral inzetten op rantsoenanalyse om zowel de vermindering van methaan-, lachgas- als ammoniakproductie te verminderen. Het gebruik van laageiwitvoeder voor de varkenssector zou bijvoorbeeld veralgemeend kunnen worden.
Daarnaast is de Europarlementariër voorstander van pocketvergisters, waarvan er in Vlaanderen zo’n 100 bij rundveehouders staan. “Deze zorgen voor een reductie van broeikasgassen van 43 procent bij mestopslag, 6,3 procent bij mestaanwending op het veld en 11 procent vermindering van het energiegebruik via fossiele brandstoffen.” Alleen moet Vandenkendelaere toegeven dat één op de vijf pocketvergisters in Vlaanderen geen groene stroom levert, door een tekort aan kennis bij de landbouwer en een gebrekkige nazorg door de leverancier. Ook de uitbetaling van de subsidies loopt niet altijd vlot. “We mogen echter als partij het potentieel van de pocketvergister niet links laten liggen”, vindt Vandenkendelaere. “We moeten eerder de problemen voorkomen door betere opleiding, verplichte nazorg en efficiëntere uitbetaling.”
Ook efficiëntere mestaanwending via precisielandbouw is voor de CD&V’er een thema om op in te zetten. Het kan immers voor een reductie van lachgas zorgen maar er is nog meer onderzoek nodig om de precisie reductiepercentages vast te leggen. Dat er nog heel wat barrières zijn om precisielandbouw ingang te doen vinden, weet Vandenkendelaere. “De hoge investeringskost gecombineerd met de hoge technische kennis weerhoudt heel wat landbouwers om ervoor te gaan. Beleidsmatig moeten we dus verder inzetten op de toegankelijkheid van opleidingen voor de landbouwers en het financieel toegankelijker maken van de technologie.”
Tenslotte wijst de Europarlementariër op de reductie van enterische emissies (methaangas) bij herkauwers. “Er is al veel onderzoek verricht naar genetica, microbiologie en zelfs een beleidskeuze voor veestapelreductie. In de intensieve melkveehouderij kunnen maatregelen met betrekking tot voeder en voedermanagement slechts een beperkte methaanemissiereductie realiseren, zo’n 2,5 tot 15 procent afhankelijk van de technieken en de combinaties. Aanvullend moeten we inzetten op genetische selectie, energie-efficiëntie, ziekteresistentie en warmteresistentie. Indien we erin slagen om de melkgift per dier te verhogen en de dieren langer in productie te houden, dan kan dit leiden tot een methaanreductie van 9 tot 19 procent.”
Het is duidelijk dat de CD&V in het kader van de groeiende wereldwijde voedingsvraag niet kiest voor het afbouwen van de veestapel in onze regio maar voor het optimaliseren van de productie. Efficiëntieverhoging moet dan meteen leiden tot emissiereductie. Het beleid moet daarop afgestemd zijn.
Bron: Hilde De Wachter in de reeks ‘Hoe duurzaam moet het landbouwbeleid worden na 26 mei 2019?’. Die kwam tot stand met steun van de Federale Raad voor Duurzame Ontwikkeling.