Steeds vaker keuren diervoederfabrikanten graanproducten af. De reden hiervoor is een verhoogd mycotoxine-gehalte. Dit kan schadelijke gevolgen hebben voor de productie en diergezondheid in de veestapel. Door klimaatverandering komen dit soort gevallen steeds vaker voor en dit kan op de langere termijn een bedreiging zijn voor de voedselzekerheid. Schothorst Feed Research nodigde op 19 en 20 september kennishouders van over de hele wereld uit voor een seminar om de actuele stand van zaken over deze opkomende gifstoffen te delen. Meer dan honderd personen namen deel aan dit seminar.
Mycotoxinen zijn gifstoffen die worden gevormd door schimmels in graanproducten. Dit kan plaatsvinden in de opslag, maar gebeurt ook in het veld. Via bijna alle soorten granen, zoals mais, tarwe, gerst en haver, komen mycotoxinen terecht in diervoeders op een varkensbedrijf of in de productieketen van diervoeders. Er zijn veel verschillende mycotoxinen die worden gevormd door meerdere soorten schimmels. De bekendste mycotoxinen zijn aflatoxine, zearalenon (ZEN) en deoxynivalenol (DON). Tot dusver worden er in de praktijk nog weinig gerichte strategieën toegepast om mycotoxinen een halt toe te roepen. Hierdoorzijn alle diervoeders in een bepaalde mate besmet met mycotoxinen. Op de lange termijn kunnen deze gifstoffen echter chronische klachten veroorzaken in een koppel. Dit kan een grote economische kostenpost veroorzaken, wat op veel bedrijven nog onderbelicht is. Daarnaast neemt door het veranderende klimaat de schimmeldruk in Nederland en België toe, dus wordt de kans op mycotoxinen in diervoeders steeds groter.
Schade door mycotoxinen
Mycotoxinen zijn dus altijd in diervoeders aanwezig, maar geven niet meteen klachten. Een chronische opstapeling van deze gifstoffen of een hoge dosis kunnen echter symptomen geven. Dit verschilt sterk tussen diersoorten, maar is ook afhankelijk van de soort mycotoxine, de verhouding tussen mycotoxine-soorten, duur van de blootstelling en de dosis. Daarnaast spelen de algehele gezondheid van de veestapel, leeftijd en geslacht mee in de gevoeligheid voor mycotoxinen.
Na opname via de voeding worden de eerste symptomen van mycotoxinen gezien in de darmen, waar deze gifstoffen de darmwand aantasten. Een minder goede aansluiting van de darmcellen zorgt vervolgens voor een verminderde opname van voedingsstoffen. Ook wordt de samenstelling van de microflora in de darmen verstoord. Dit maakt de weg vrij voor andere ziekteverwekkers, zoals Salmonalla, E. coli, Clostridium perfringens en virussen zoals het rota- en coronavirus. Daarnaast onderdrukken verschillende mycotoxinen de werking van het immuunsysteem en geven klachten in verschillende organen, die kunnen variëren van nier- en leverbeschadiging tot een verminderde reproductie (zie Tabel 1). Ook heeft de opname van mycotoxinen een negatieve invloed op de grootte en vitaliteit van tomen. Dit komt onder andere door een verminderde ontwikkeling van eicellen. Daarnaast is uit onderzoek van Schothorst Feed Research gebleken dat mycotoxinen over kunnen worden gedragen via biest en melk. Het mycotoxine-gehalte in het bloed van biggen stijgt duidelijk na toevoeging van deze stoffen in het voer van lacterende zeugen. Bij zeugen zorgen mycotoxinen voor minder vorming van rugvet, wat negatieve gevolgen heeft voor de vorming van biest. Hierdoor worden minder afweerstoffen overgedragen van zeugen op biggen. Dit onderzoek is onder proefomstandigheden uitgevoerd, maar geeft wel degelijk het mogelijke gevaar van mycotoxinen weer.
Diervoeders afgekeurd
In de diervoedingsindustrie hebben fabrieken regelmatig te maken met afgekeurde partijen granen, doordat het gehalte aan mycotoxinen te hoog ligt. De verwerking van graanproducten maakt het gehalte aan mycotoxinen namelijk extra hoog door een concentrerende stap in de verwerking. In tarwezemelen en haverschillen kan dit gehalte hierdoor wel drie keer zo hoog liggen.Het mycotoxine-gehalte verschilt echter tussen verschillende graanproducten. DON wordt met name aangetoond in mais en tarwe. Bietenpulp en sojaschroot zijn soms rijk aan ZEN, maar beide producten bevatten hoge gehaltes van meerdere mycotoxinen. Hier komt bij dat mycotoxinen niet gelijkmatig worden verdeeld in een partij. Dit maakt het moeilijk om metingen te doen aan mycotoxine-gehaltes. Om de schadelijkheid van een gifstof te bepalen krijgen dieren normaal gesproken twee producten toegediend: één dieet met de onderzochte gifstof en één dieet met een zeer laag niveau van de gifstof (controledieet). In mycotoxine-onderzoek is er geen geschikt controledieet. Alle graanproducten bevatten namelijk van nature mycotoxinen in een bepaalde mate. Dit kan de resultaten beïnvloeden. Ook kunnen in het lichaam de mycotoxinen worden omgezet naar nog schadelijkere stoffen, waar rekening mee dient te worden gehouden. Hier komt bij dat er altijd verschillende soorten mycotoxinen aanwezig zijn, die de onderlinge werking beïnvloeden. De giftigheid kan hierdoor verhogen, verminderen of gelijk blijven. De precieze wisselwerking tussen de verschillende mycotoxine-soorten is op dit moment nog niet bekend.
Mycotoxinen verwijderen
Er zijn verschillende voedingsadditieven beschikbaar om mycotoxinen uit diervoeders te verwijderen. Dit omvat drie hoofdgroepen: bindende stoffen, antioxidanten en enzymen die het materiaal omzetten. De eerste groep bestaat vooral uit klei-mineralen die van nature een lange polymeer zijn. Op deze manier kunnen mycotoxinen worden gebonden. Natuurlijke stoffen, zoals cellulose en chitosan, die van nature in het diervoeders aanwezig zijn, binden actief mycotoxinen. Enzymen, bacteriën en schimmels, die van nature aanwezig zijn in het verteringsstelsel ondersteunen dit proces. Dr. Tobi Kolawole van Queen’s University Belfast in Engeland heeft bovenstaande mycotoxine-verwijderaars onderzocht. “De effectiviteit van deze voedingsadditieven verschilt sterk tussen de verschillende soorten mycotoxinen. Iedere mycotoxine heeft namelijk een andere structuur en werkingsmechanisme. Antioxidanten ondersteunen de werking van het immuunsysteem. Mycotoxinen zorgen voor oxidatieve stress, waarbij er meer reactieve zuurstofverbindingen (radicalen) worden gevormd dan normaal. Deze radicalen geven schade aan lichaamscellen, maar ook aan de werking van het immuunsysteem. Antioxidanten verhelpen dit. De derde groep bestaat uit natuurlijke stoffen, die mycotoxinen omzetten in kleinere deeltjes en op deze manier onschadelijk maken.
Oplossingen in de praktijk
Als mycotoxinen eenmaal in diervoeders zijn gevonden, is het niet makkelijk om deze stoffen hieruit te verwijderen. Mycotoxinen zijn namelijk hittestabiel, dus worden niet afgebroken bij verhitting. De grootste slag moet dan ook worden geslagen op het veld, waar veel mycotoxinen worden gevormd. Fusarium-schimmels zijn in veel gevallen verantwoordelijk voor de vorming van mycotoxinen. Tijdens de bloeiperiode zijn granen het meest gevoelig voor Fusarium. Dit loopt dan ook parallel met de optimale weersomstandigheden deze schimmel. Bij vochtig weer en een hoge luchtvochtigheid ligt de schimmeldruk het hoogst. Via wind en opspattende waterdruppels tijdens heftige regenval verspreidt de schimmel zich. Deze schimmel overwintert in plantenresten op een perceel en in besmette zaden. Op het perceel is ploegen een effectieve manier om geïnfecteerde plantenresten onder te brengen. Daarnaast speelt de vruchtwisseling een belangrijke rol. Maisresten blijven langere tijd in de bodem aanwezig, dus op een perceel met een hoge infectiedruk is het af te raden om dit als voorvrucht van graan te gebruiken. Het gebruik van resistente graanrassen is de meest effectieve, kostenefficiënte en duurzame oplossing, alhoewel er nog niet veel van dit soort rassen op de markt zijn. Vroeg zaaien verlaagt de kans op aflatoxine, fumonisine en DON in mais. Een hoge zaaidichtheid zorgt voor een hogere luchtvochtigheid op een perceel, wat de schimmeldruk en mycotoxine-productie verhoogt. Ook dienen fungiciden juist te worden ingezet met een geschikt middel op het juiste moment. De oogst dient zo snel mogelijk na de afrijping te worden uitgevoerd, zodat het gewas niet onnodig lang op het perceel blijft staan. Werk hierbij met schone machines en een droge opslag met de juiste temperatuur om contaminatie te voorkomen. Het volledig elimineren van schimmels op een perceel is een illusie, maar de juiste keuzes maken op het perceel kan positieve gevolgen hebben voor de mycotoxine-productie in de rest van de keten.
Ernst van mycotoxinen
Mycotoxinen kunnen dus in een hoge dosis klachten veroorzaken. Hoe dit precies ontstaat is nog niet honderd procent bekend. Dat deze stoffen negatieve gevolgen hebben voor varkens is echter duidelijk. Maar is dit nu storm in een glas water? Volgens de verschillende sprekers bij het seminar is het belangrijk om te onthouden dat veilig voedsel produceren altijd het hoofddoel is. Steeds vaker naderen mycotoxinen de toegestane Europese grenswaarde. Het is dan ook belangrijk om als veehouder bewust te zijn van de mogelijke gevolgen van deze gifstoffen, die in de toekomst steeds vaker zullen verschijnen op varkensbedrijven. Het elimineren van deze gifstoffen begint namelijk op het veld en loopt door in de gehele productieketen van diervoeders. Alle schakels in de keten zijn dan ook verantwoordelijk voor het terugdringen van de mycotoxine-productie.
Tekst: Kim Sjoers
Je hebt zojuist een artikel uit vakblad Varkensbedrijf gelezen
Wil je vaker én meer van zulke artikelen lezen?
Met een abonnement op vakblad Varkensbedrijf ontvang je het laatste nieuws. Iedere editie heeft een nieuw, toepasselijk thema wat aansluit op de huidige praktijk. De uitgebreide bedrijfsreportages geven daarnaast een goed beeld van de sector. In deze reportages maak je kennis met ervaringen, toekomstvisies, vakmanschap en management van mede-varkenshouders.
Shop hier direct een jaarabonnement op de website.