Bedrijfsleider Nick Bruijsten van het zeugenbedrijf van Jules Derks biggen- en varkenshandel in Overasselt ziet positieve ontwikkelingen in zijn technische resultaten. Wijzigingen in fokbeleid, voeding, huisvesting en klimaat zorgen voor betere prestaties. “Genetisch hebben de dieren een boel potentie. Aan ons de uitdaging om het eruit te halen en daarin hebben we afgelopen tijd flinke stappen gezet, aldus Bruijsten.
Het zeugenbedrijf in het Gelderse Overasselt huisvest 1.180 zeugen met Danbred-genetica. Als eindbeer wordt de Piètrain ingezet. Op het bedrijf is ruimte voor zo’n 7.000 gespeende biggen, die op een gewicht van 25 tot 28 kilogram via de handel hun weg vinden naar vleesvarkensbedrijven in België, Duitsland en Oostenrijk. “Afzet naar deze landen is van vroeger uit zo ontstaan. Het handelsbedrijf zat veel in deze landen. Er is daar veel vraag naar kwalitatief goede biggen tussen de 25 en 28 kilogram die hard groeien en relatief weinig arbeid vragen. Voorkeur gaat uit naar een iets luxer varken. Vandaar de keuze voor de Piètrain”, vertelt Bruijsten. Het bedrijf werkt met een weeksysteem en hanteert het SPF-protocol. Bezoekers douchen bijvoorbeeld in en moeten 48-uur varkensvrij zijn. Aanvoer van dieren is op het bedrijf niet aan de orde. Het enige wat er binnenkomt is sperma.
De aanfok van de F1-zeugen wordt op het bedrijf zelf gedaan. Het bedrijf heeft eigenlijk altijd de Deense genetica gehad. “We hebben wel eens geëxperimenteerd met een andere lijn, maar dat was niet zo’n succes. De Deen past hier beter op het bedrijf”, vertelt Bruijsten, die sinds ongeveer vijf jaar op het bedrijf werkt en het werk samen met drie andere medewerkers doet.
Naar zuivere York-lijn
Voor de eigen opfok worden de meest geschikte zeugen op het bedrijf geselecteerd. “Hierin worden we ondersteund door Danbred. Als je het zelf doet, ben je niet streng genoeg en ga je te snel aan de onderkant zitten”, aldus Bruijsten. In de eigen opfok werkte het bedrijf tot vorig jaar met de rotatiekruising met Deens Landras en York. Inmiddels is het bedrijf geschakeld naar een zuivere York waar de F1 mee wordt gemaakt. “Wij vonden dat we met de rotatiekruising qua prestaties niet verder kwamen. Voor het personeel was het ook minder makkelijk. Met een rotatiekruising zit je toch altijd met twee verschillende soorten zeugen in de stal. De zeug is anders in omgang en het streven moet een uniforme zeugenstapel zijn. De ene heeft meer spek dan de andere. Onze ervaring is dat de York toch makkelijker is in de omgang en ze geven veel biggen. Je krijgt ook gemakkelijker het heterosis-effect. Daarom zitten we nu op de zuivere York-lijn.”
Tekst en beeld: Gerben Hofman