Een varkensvaccin bestaat meestal uit een verzwakte of gedode ziekteverwekker en een adjuvans. Het samenspel tussen deze twee bepaalt de werking van een vaccin. In dit artikel gaan we in op de eigenschappen en werking van een adjuvans.
Wat is het verschil tussen antigeen (de verzwakte of gedode ziekteverwekker) en adjuvans in een vaccin? Antigeen zorgt voor de bescherming van de varkens, want het zijn verzwakte of gedode virus- of bacteriedeeltjes die het afweersysteem van het varken stimuleren om afweerstoffen aan te maken.
Adjuvans is een soort hulpstof die ervoor zorgt dat de virus- of bacteriedeeltjes op de goede manier en lang genoeg worden gepresenteerd aan het immuunsysteem.
Er zijn veel verschillende soorten adjuvantia, met allemaal een specifieke werking die goed aansluit bij een type antigeen. Het verschilt per ziekteverwekker welke reactie van het immuunsysteem nodig is voor een goede bescherming na het vaccineren. Als helper van het vaccin zorgt het adjuvans ervoor, dat het immuunsysteem van de varkens de kans krijgt te reageren en dus bescherming op te bouwen tegen de ziekteverwekker.
Wat doet een goed adjuvans?
- Presentatie aan het immuunsysteem.
Een adjuvans zorgt ervoor dat het immuunsysteem zoveel mogelijk virus- of bacteriedeeltjes van het vaccin oppikt.
- Depoteffect
Een adjuvans kan ervoor zorgen dat het antigeen van het vaccin langzaam wordt vrijgelaten. Op deze manier heeft het immuunsysteem van het varken meer tijd om te reageren en kan het een beter ‘geheugen’ opbouwen om bij een eventueel volgend contact met de ziekteverwekker sneller en beter op te kunnen treden.
- Versterken ‘gevaarsignaal’
Een adjuvans versterkt het gevaarsignaal van het immuunsysteem. Professor Hans-Joachim Schuberth van de vakgroep Immunologie van de Diergeneeskundige Universiteit van Hannover zei daarover: ‘Antigeen is een vreemde stof voor het immuunsysteem. Het immuunsysteem reageert niet op lichaamsvreemde stoffen, maar op gevaar.’ Met andere woorden: als er gevaar is, worden de cellen van het immuunsysteem op actief gezet en worden antigeen-specifieke antistoffen aangemaakt. Het adjuvans versterkt dit ‘gevaarsignaal’ door weefsel en celschade in gang te zetten. Een adjuvans heeft daarom grote invloed op de veiligheid van een vaccin. Het is daarom erg belangrijk dat er tussen het antigeen en het adjuvans van een vaccin een balans is tussen effectiviteit en veiligheid.
Wilt u weten welke en in welke mate adjuvantia in uw vaccinatieschema bijdragen aan een optimale immuniteitsopbouw? Vraag er eens naar bij uw dierenarts.
Bron – Zoetis