Elke varkenshouder is dagelijks bezig met het voorkomen van infecties op zijn/haar bedrijf. Bioveiligheidsmaatregelen om ziekteverwekkers buiten de deur te houden (externe bioveiligheid) en om de verspreiding ervan binnen het bedrijf te voorkomen (interne bioveiligheid) spelen daarin een belangrijke rol. Het toepassen van een all-in/all-out beleid, strikte hygiënemaatregelen en reinigings- en desinfectieprotocollen dragen bij aan het verminderen van de infectiedruk en het ontstaan van ziekteverschijnselen. Daarbij moet extra aandacht besteed worden aan de momenten waarop (groepen) dieren gemengd worden en deze dieren nog geen homogene immuniteit hebben voor de verschillende ziekteverwekkers die ze bij zich dragen. Het mengen van dieren gaat namelijk vaak gepaard met de verspreiding van infecties.
Het introduceren van gelten, het mengen van biggen bij spenen en bij opleg in de vleesvarkensstal zijn momenten waarbij dieren met een mogelijk wisselende immuniteit gemengd worden. Gelten staan erom bekend dat ze voor het bedrijf onbekende ziekteverwekkers of nieuwe stammen van bekende ziekteverwekkers introduceren of niet over de immuniteit beschikken tegen bepaalde pathogenen aanwezig op het bedrijf van aankomst. Het mengen van dieren gaat meestal gepaard met het bepalen van een nieuwe rangorde en een toename van de dier-dier interacties. Daarbij kunnen verhoogde stress, huidletsels en een tijdelijk verminderde weerstand door bijvoorbeeld een lagere voeropname, verspreiding van ziekteverwekkers in de hand werken. Besmetting van naïeve dieren, zonder bescherming, geeft ziekteverwekkers de kans om zich op grote schaal te vermenigvuldigen, waardoor de infectiedruk stijgt.
Waarom is het moment van veldinfectie zo belangrijk voor de timing van vaccinatie?
Preventieve vaccinatie is een belangrijke maatregel om de immuniteit te verhogen vóórdat de veldinfectie plaatsvindt en het zorgt ervoor dat de infectie weinig tot beperkte gevolgen heeft.
Vaccinatie is over het algemeen gericht op het beschermen van de dieren tegen klinische verschijnselen, het verhogen van de immuniteit en het verlagen van de infectiedruk op het bedrijf. Er zijn echter duidelijke verschillen in de toepassing en werking van diverse vaccins. Lees daarom altijd de bijsluiter, daarin vindt u niet alleen de eigenschappen en de instructies voor een correcte toediening van het vaccin, maar ook wanneer de bescherming start en hoe lang deze na vaccinatie aanhoudt.
Om dieren optimaal te beschermen, is het nodig om in beeld te hebben hoe infecties zich op het bedrijf gedragen en wanneer en hoe lang de dieren beschermd moeten zijn. Iedere bedrijfssituatie is anders, en ook de verschillende ziekteverwekkers kunnen zich op elk bedrijf anders gedragen. De bedrijfsspecifieke situatie kan aan de hand van diagnostiek in kaart gebracht worden en wordt ideaal gezien regelmatig gemonitord. Aan de hand van de resultaten kan de infectiedynamiek van de belangrijke ziekteverwekkers en de immuunstatus van verschillende diergroepen geëvalueerd worden. Dit helpt om de risico’s op het bedrijf in beeld te brengen, de vaccinatiestrategie te evalueren en het maximale uit de vaccinaties te halen.
PCV2 als voorbeeld
PCV2 infecties veroorzaken met name ziekteverschijnselen en economische schade in opgroeiende varkens. Op jonge leeftijd worden infecties voorkomen door maternale antistoffen, maar als de maternale immuniteit wegzakt, zijn biggen vatbaar voor infectie. Het vaccineren van biggen is een belangrijke strategie om ziekteverschijnselen te voorkomen.
Voor het bepalen van het optimale tijdstip van de vaccinatie moeten we zowel de maternale immuniteit als het moment van veldinfectie in kaart brengen. Een serumprofiel inclusief PCR-onderzoek is daar het geschikte hulpmiddel voor. Biggen met een hoog niveau maternale immuniteit kunnen vanwege de maternale interferentie een lagere respons hebben op de vaccinatie en daardoor onbeschermd zijn op het moment van de veldinfectie. Daarom stellen we de vaccinatie uit totdat het niveau van maternale immuniteit voldoende gezakt is. Aan de andere kant houden we rekening met de infectiedynamiek, de biggen moeten namelijk beschermd zijn door het vaccin op het moment dat ze in contact komen met het virus. Door beide zaken in beeld te brengen, kunnen we het optimale tijdstip voor de biggenvaccinatie bepalen.
De immuunstatus van de zeugenstapel heeft ook een belangrijke invloed op de infectiedynamiek.
Een instabiele zeugenstapel, waarin subpopulaties van zeugen met een verschillende immuunstatus voorkomen is uiteraard ongewenst. Als er onbeschermde groepen zeugen zijn kan het virus zich binnen de zeugenstapel verspreiden, en is er mogelijk overdracht van de zeug naar de biggen en worden niet alle biggen even lang beschermd door maternale immuniteit. Om de bedrijfssituatie goed in kaart te brengen worden bij het serumprofiel ook de opfok, gelten en zeugen bemonsterd.
Bepaal uw bedrijfsspecifieke situatie
Om het maximale uit uw vaccinaties te halen, is het essentieel om de infectiedynamiek van de belangrijkste ziekteverwekkers op uw bedrijf regelmatig te monitoren. Diagnostiek is daarbij onmisbaar. Bespreek samen met uw dierenarts wat de doelstellingen van vaccinatie zijn en maak aan de hand van de resultaten een bewuste keuze voor een specifieke vaccinatiestrategie.
Wilt u uw vaccinatiestrategie bewust kiezen aan de hand van diagnostiek?
Bespreek de mogelijkheden over een serumprofiel, PCR-testen of een HIPRA Biest