De wereld zwicht onder COVID-19, een nieuw coronavirus. In de varkenshouderij hebben we al langer te maken met coronavirussen.
Net als in de humane gezondheidszorg, zal men altijd rekening moeten houden met nieuwe aandoeningen met het risico op een ziekte-uitbraak.
Coronavirussen
Het coronavirus behoort tot de orde der Nidovirales en is het meest veranderlijke virus onder de RNA-virussen door frequent optredende veranderingen in het genoom, de erfelijke eigenschappen van een virus. Dit veranderlijke karakter zorgt ervoor dat dit virus zich aan andere diersoorten kan aanpassen. Het virus is vrij instabiel en wordt gemakkelijk geïnactiveerd buiten het dier, waardoor het risico op verspreiding via de lucht beperkt is. Infecties met coronavirussen verlopen doorgaans via direct contact via de mond en voorste luchtwegen. Het eerste geval van coronavirusinfectie werd al beschreven in 1912 bij de kat en dus nog voor de virologie haar intrede had gedaan.
Vanaf de jaren 60 in de vorige eeuw wordt bij de mens coronavirus onderkend als een belangrijk verkoudheidvirus met een mild ziekteververloop. Dit gold niet voor de patiënten die geïnfecteerd werden en ernstig ziek werden of stierven tijdens de SARS-CoV epidemie in 2002 of tijdens de MERS-CoV uitbraak van 2012. Wel zijn de infectiehaarden van beide laatste infecties beperkt gebleven en is de infectie compleet verdwenen. De gekozen strategie om de infectiehaard te isoleren tot de infectie volledig uitgedoofd is, bleek hier succesvol. De recente pandemie van het COVID-19 laat zien hoe moeilijk het is om, wanneer de eigenschappen van het virus nog onvoldoende bekend zijn, een effectieve bestrijdingsstrategie te ontwerpen.
Coronavirusinfecties komen bij dieren in verschillende vormen voor: sommige coronavirussen veroorzaken luchtweginfecties, anderen darminfecties of leverinfecties, maar ook infecties van het zenuwstelsel komen voor. De ernst kan, afhankelijk van het virus, variëren van zeer mild tot dodelijk. De bekende coronavirusinfecties bij het varken – TGE (Transmissible Gastroenteritis), PRCV (Porcine Respiratory Coronavirus), PED (Porcine Epidemic Diarrhea), PHE (Porcine Hemagglutinating Encephalomyelitis veroorzaakt vomiting and wasting disease met een uitbraak in 2017 in Michigan de VS) en PDCoV (Porcine deltacoronavirusinfectie) en SADS-CoV (Swine Acute Diarrhea Syndrome Coronavirus, 2018) – zijn, met uitzondering van PED, in onze regio niet eens zo bekend. De diarree veroorzakende coronavirussen (TGE, PED en PDCoV) verlopen vooral bij jonge biggen ernstig terwijl het verloop bij oudere dieren mild is. Het longcoronavirus (PRCV) veroorzaakt een milde longinfectie die vaak onopgemerkt blijft. Voor de oorsprong van dit virus moeten we even terug in de geschiedenis.
Ook in de veehouderij moeten we ons bewust zijn dat er diverse coronavirussen voorkomen. Deze infecties behoeven niet eens zo schadelijk te zijn voor de productie en vormen waarschijnlijk nauwelijks een risico voor de mens. Maar ze zijn per definitie ongewenst. Hygiënische maatregelen op veebedrijven moeten dan ook gericht zijn op bekende beheerstrategieën om infecties tegen te gaan. Beperk de contactstructuren en compartimenteer. De oude benadering om op bedrijven infecties te verspreiden met het idee, ‘ze kunnen het maar beter gehad hebben’, is volkomen uit den boze. Want ook hier geldt het adagium: voorkomen is beter dan genezen.
Bron: naar Leo van Leengoed in Varkensbedrijf editie België april 2020