Vaccineren van zeugen kan ruwweg via 2 benaderingen: of alle zeugen op het bedrijf worden op hetzelfde tijdstip behandeld (massavaccinatie) of er wordt op vaste tijdstippen in de cyclus gevaccineerd. Beide methoden kennen voor- en nadelen en worden ook voor een verschillende doelstelling aangewend.
Laat ons van start gaan met cyclusentingen waarbij de zeugen op een vast moment in de drachtstal of het kraamhok worden gevaccineerd. Deze methode wordt typisch aangewend einde dracht wanneer het de bedoeling is om enkel of mede de nakomelingen te beschermen via de biest, denken we hierbij aan snuffelziekte, neonatale diarree, Streptococcus suis, etc. Met de bescherming van de nakomelingen is dan ook onmiddellijk het grootste voordeel aan deze benadering benoemd want wanneer de enting tot doel heeft om de zeugen zelf te beschermen zal dit leiden tot subgroepen van dieren die zich op verschillende niveaus van bescherming bevinden binnen het bedrijf. Negatieve subgroepen kunnen dan aanleiding geven tot doorbraken van aandoeningen en een destabilisatie van de volledige stapel. Een bijkomende uitdaging is voorkomen dat zeugen die verlopen of verwerpen, tussen de mazen van het net glippen. De intervallen tussen de 2 opeenvolgende entingen kunnen te lang worden of de enting geraakt simpelweg vergeten. Hetzelfde geldt ook voor de beren bij dit type van entingen.
Groepsbehandelingen worden dan weer typisch toegepast voor bescherming van enkel of hoofdzakelijk de zeugenstapel, zoals bv bij PRRSV en griep. De uitdaging ligt daarbij in het feit dat op het moment van vaccinatie de zeugen zich in verschillende stadia van de dracht bevinden, evenals rond het spenen, het dekken of het werpen. Bij dergelijke benadering, rijst de vraag of er nadelige effecten zullen zijn op de dracht of de inseminaties als gevolg van enting. Het is onmiskenbaar dat elke handeling (ook het toedienen van water) een stress zal veroorzaken bij de dieren. Onontbeerlijk bij een groepsenting is aldus om dit op een zo rustig mogelijk manier uit te voeren. Factoren die dit bevorderen zijn het langzaam inspuiten van het product evenals het gebruik van een scherpe en fijnere naald (reeds na hergebruik van dezelfde naald bij een aantal zeugen ontstaan niet zichtbare bramen die het dier wel als pijnlijk ervaart). Evenzeer van belang bij elke type enting is dat dit gebeurt met proper materiaal. In een aantal gevallen kan een intradermale naaldloze toediening een goed alternatief bieden. Niet enkel blijven de dieren veel rustiger bij de vaccinatie maar zal er ook geen overdracht plaats vinden van aandoeningen zoals PRRSV door afwezigheid van de naald. Zo getuigt ook de veehouder in deze film.