Het productiegetal is hét cijfer dat wordt gebruikt om de productiviteit van de zeugenstapel te meten. Biggensterfte tijdens de zoogperiode heeft een rechtstreekse invloed op het aantal gespeende biggen per zeug per jaar en dus op de productiviteit van de zeugenstapel. In dit artikel bespreken we de belangrijkste infectieuze oorzaken van biggensterfte in het kraamhok.
Darminfecties
Binnen de infectieziekten zijn darminfecties veruit de belangrijkste oorzaak van biggensterfte voor het spenen. Zowel virussen, bacteriën als parasieten kunnen diarree veroorzaken bij zuigende biggen.
De belangrijkste bacteriële veroorzakers van kraamstaldiarree zijn Escherichia coli (E. coli) en Clostridium perfringens (C. perfringens) type A en type C. Zij veroorzaken voornamelijk problemen tijdens de eerste levensweek.
E. coli infecties zijn waarschijnlijk de meest voorkomende oorzaak van geboortediarree. Wanneer aangetaste biggen niet snel behandeld worden, leidt de infectie tot uitdroging en hoge sterfte.
C. perfringens type C produceert gifstoffen die de bloedvaten van de dunne darm kapotmaken, waardoor er bloed in de dunne darm kan lekken. De aandoening wordt gekenmerkt door een hoge sterfte.
C. perfringens type A kent in tegenstelling tot C. perfringens type C een milder verloop met minder acute sterfte, maar met meer zwakke biggen en slijters. Biggen kunnen herstellen, maar blijven vaak achter. De sterfte kan wel oplopen als er tegelijkertijd infecties met andere ziekteverwekkers optreden of wanneer de infectie onbehandeld blijft.
Rotavirus infecties zijn de belangrijkste virale oorzaak van diarree bij zuigende biggen. De symptomen worden vooral gekenmerkt door een ernstige, waterige diarree die leidt tot uitdroging.
Coccidiose is de meest voorkomende parasitaire infectie bij kraambiggen en wordt veroorzaakt door de parasiet Cystoisospora suis (C. suis). De belangrijkste symptomen zijn diarree en een vertraagde en ongelijke groei. De problemen treden vooral op tijdens de 2de en 3de levensweek. Coccidiose infecties zorgen bovendien voor een verstoring van de darmflora en kunnen de klinische symptomen en verliezen ten gevolge van andere darminfecties zoals bijvoorbeeld C. perfringens type A verergeren.1
Andere infecties
Naast darminfecties kunnen ook andere infecties, zoals gewrichtsontsteking, longontsteking, hersenvliesontsteking, bloedvergiftiging, … zorgen voor een toename van de sterfte in het kraamhok.
De belangrijkste virale infecties die de gezondheid van niet gespeende biggen in gevaar brengen zijn infecties met het PRRS-virus en met het griepvirus. Biggen kunnen al in de baarmoeder of na kort na de geboorte besmet worden met het PRRS-virus. De symptomen zijn onder andere zwakke biggen met ademhalingsproblemen, lusteloosheid en verhoogde sterfte.
In tegenstelling tot bij PRRS, zijn biggen bij de geboorte vrij van het griepvirus. Op bedrijven met aanhoudende griepproblemen worden de biggen vaak al in de kraamstal geïnfecteerd. Griepinfecties bij zuigende biggen kunnen luchtwegproblemen veroorzaken, maar kunnen ook onopgemerkt blijven. In beide gevallen verspreiden de biggen het griepvirus en vormen ze een bron van infectie voor de zeug en voor hun toomgenoten. Ze zijn verantwoordelijk voor het in stand houden van de circulatie van het griepvirus in het bedrijf.
Naast hun rechtstreekse schadelijke effecten kunnen PRRS- en griepinfecties ook de ernst van andere (bacteriële) infecties verergeren. Zo is bijvoorbeeld aangetoond dat het griepvirus de ernst van streptokokkeninfecties verergert.2,3 Het griepvirus zorgt voor een betere aanhechting en vermeerdering van Streptococcus suis en helpt de bacterie om gemakkelijker vanuit de longen de bloedbaan binnen te dringen en zo bloedvergiftiging met de typische zenuwsymptomen en plotse sterfte te veroorzaken.
Conclusie
Binnen de infectieziekten vormen darminfecties veruit de belangrijkste oorzaak van biggensterfte in het kraamhok. Daarnaast kunnen ook andere infecties, zoals gewrichtsontsteking, hersenvliesontsteking, longontsteking, bloedvergiftiging, … zorgen voor een verhoogde sterfte. Infecties met het PRRS-virus en het griepvirus vormen een bedreiging voor de gezondheid van kraambiggen. Niet alleen door de rechtstreekse schadelijke effecten, maar ook omdat deze virussen de impact van andere infecties kunnen verergeren. In een volgend artikel worden maatregelen besproken die bijdragen tot een betere bigoverleving.
Meer weten over de niet-infectieuze oorzaken van biggensterfte? Lees het artikel.
Bronnen
- Mengel et al. Necrotic enteritis due to simultaneous infection with Isospora suis and clostridia in newborn piglets and its prevention by early treatment with toltrazuril. Parasitol. Res (2012) 110:1347–1355
- Wang et al. (2013). Capsular sialic acids of Streptococcus suis serotype 2 binds to swine influenza virus and enhances bacterial interactions with virus-infected tracheal epithelial cells. Infection and immunity.
- Meng et al. (2015). Dynamic virus-bacterium interactions in a porcine precision-cut lung slice coinfection model: swine influenza virus paves the way for the Streptococcus suis infection in a two-step process. Infection and immunity.