Om griep te voorkomen, is kennis nodig van de manier waarop het griepvirus zicht verspreidt. Varkens die met griep geïnfecteerd zijn, scheiden het virus uit via speeksel en neusvocht. Besmetting vindt dus plaats via neus-neus contact, door contact met een besmette omgeving of voorwerpen (bijvoorbeeld kledij van de dierverzorgers, behandelkarren, de vloer, …) en door de lucht.
De griepvirussen die in een bedrijf circuleren kunnen afkomstig zijn van:
- Een besmetting van buitenaf, door aankoop van varkens die met griep besmet zijn of door overdracht van het griepvirus tussen naburige bedrijven via de lucht.
- Een griepvirus dat binnen het bedrijf circuleert. Hierbij wordt de besmetting binnen het bedrijf in stand gehouden door varkens die het griepvirus uitscheiden en hiermee andere, nog niet eerder geïnfecteerde dieren besmetten. Een typisch voorbeeld is besmetting van pas gespeende biggen door oudere biggen. De besmetting kan gebeuren door direct contact, maar ook via de lucht.
- Een besmetting door de mens.
Hoe beschermt u zich tegen een besmetting van buitenaf?
Introductie van het griepvirus van buiten het bedrijf kan optreden door varkens (bijvoorbeeld gelten) in het bedrijf binnen te brengen die met griep zijn geïnfecteerd. Dieren die met griep geïnfecteerd zijn kunnen ziekteverschijnselen vertonen, maar kunnen er ook perfect gezond uitzien en toch drager zijn van het griepvirus. Het spreekt voor zich dat dieren met klinische symptomen niet in het bedrijf worden toegelaten. Het is echter veel moeilijker om te weten of een klinisch gezond dier toch geen drager is van het griepvirus. Om het risico op introductie van het griepvirus door dragerdieren te minimaliseren is een goed quarantaine- en adaptatiebeleid noodzakelijk. Tijdens de quarantaineperiode krijgen dragerdieren de tijd om het griepvirus te elimineren. Anderzijds zorgt adaptatie door vaccinatie ervoor dat de dieren voldoende immuniteit opbouwen voordat ze, na introductie in de stapel, in contact komen met de griepvirussen die op het bedrijf circuleren.
Een besmetting van buitenaf kan ook plaatsvinden via de lucht, tussen naburige bedrijven. Overdracht van het griepvirus via de lucht is aangetoond over een afstand van 2 km. (1) Bedrijven die in de buurt van andere varkensbedrijven gelegen zijn, hebben hierdoor meer kans om met griep besmet te geraken dan bedrijven in een varkensarm gebied. Vleesvarkens van bedrijven gelegen in een gebied met meer dan 2 buurbedrijven in een straal van 2 km hebben 3,2 keer meer kans op een griepbesmetting dan andere bedrijven, zo wees onderzoek uit. (2) Een bedrijf beschermen tegen besmetting via de lucht is zeer moeilijk. Alleen filtratie van de binnenkomende lucht met een geschikte luchtfilter kan bescherming bieden.
Hoe beperkt u de interne circulatie van het griepvirus?
De kans dat een nieuw geïntroduceerd griepvirus spontaan weer van het bedrijf verdwijnt is zeer klein. (3) Circulatie van het griepvirus binnen het bedrijf is daarom zeer belangrijk en de impact ervan wordt vaak onderschat. Varkens die het griepvirus uitscheiden zullen systematisch nieuwe, nog niet eerder geïnfecteerde varkens besmetten: de jongste biggen, de nieuw geleverde gelten of zelfs de zeugen die te maken krijgen met een gedaalde immuniteit naarmate de tijd na de laatste griepvaccinatie toeneemt.
Enkele maatregelen die de circulatie van het griepvirus binnen het bedrijf kunnen beperken:
- Vaccineer de gelten en zeugen regelmatig tegen griep. Vaccinatie beschermt tegen kliniek en gevaccineerde dieren scheiden minder virus uit na infectie, waardoor het risico op virusoverdracht vermindert. (4)
- Beperk het contact tussen dieren met een verschillende gezondheidsstatus en versterk de interne bioveiligheid. Minimaliseer het mengen van dieren, zowel tussen leeftijdsgroepen als binnen eenzelfde leeftijdsgroep. Start hiermee al bij de geboorte, door het verleggen van biggen zo veel mogelijk te beperken.
- Analyseer de luchtstromen. Vooral afdelingen die lucht betrekken vanuit een centrale gang lopen een hoog risico. Als er in deze centrale gang varkens lopen die het griepvirus uitscheiden (bijvoorbeeld bij het verhokken), dan komt deze met het griepvirus vervuilde lucht terecht in de afdeling.
Hoe voorkomt u een besmetting door de mens?
Varkens kunnen geïnfecteerd worden met griepvirussen die bij de mens circuleren. Een bekend voorbeeld hiervan is het pandemische H1N1 virus dat in 2009 bij mensen opdook en bekend is als de “Mexicaanse griep”. Dit virus is door mensen geïntroduceerd in varkensbedrijven en heeft zich wereldwijd verspreid onder de varkenspopulatie. Dit virus, dat van mensen afkomstig is, heeft vergelijkbare ziekmakende eigenschappen als de virussen die van varkens afkomstig zijn.
Vaccinatie van personen die werkzaam zijn op een varkensbedrijf beschermt varkens tegen menselijke griepvirussen. Mensen die ondanks vaccinatie toch met griep geïnfecteerd worden, zullen immers minder griepvirus uitscheiden, waardoor het risico op mens-dier en op mens-mens besmetting vermindert.
Personen met griepsymptomen mogen geen contact hebben met varkens, om de stapel te beschermen tegen de introductie van menselijke griepvirussen. Als deze personen toch de stal binnen moeten, zorg er dan voor dat ze een FFP2 mondmasker zonder ventiel dragen.
Hoe minimaliseert u de klinische symptomen van griep op uw bedrijf?
Het voorkomen van een griepbesmetting op een varkensbedrijf is een moeilijke, zo niet onmogelijke opdracht. De meeste varkensbedrijven zijn besmet met griep en het elimineren van het virus is nagenoeg onmogelijk. Het hoofddoel van de aanpak van griep op een bedrijf bestaat er dan ook in om de klinische symptomen van de infectie te minimaliseren.
Twee strategieën, die complementair zijn aan elkaar, kunnen hiervoor ingezet worden:
- Vaccinatie tegen het griepvirus. De meeste bedrijven vaccineren de gelten en zeugen tegen griep. Vleesvarkens worden slechts beperkt gevaccineerd. Vaccinatie reduceert de klinische symptomen van een griepinfectie en vermindert de virusuitscheiding. (4)
- De strijd tegen co-infecties. Een griepinfectie fungeert vaak als een “deuropener”. Gelijktijdig of net na de griepinfectie treden co-infecties op met voornamelijk bacteriële ziekteverwekkers. Voorbeelden hiervan zijn hersenvliesontsteking door Streptococcus suis, ontsteking van borst- en buikvlies door Glaesserella parasuis, longontsteking door Mycoplasma hyopneumoniae, enz. Preventieve maatregelen die gericht zijn op controle van deze bacteriële co-infecties, zoals vaccinatie, verhinderen een escalatie van de kliniek na een griepvirus infectie.
Bronnen
- Corzo et al. 2013. PLoS ONE 8(8): e71444. doi:10.1371/journal.pone.0071444
- Fablet et al. 2013. Preventives Veterinary Medicine 112, 257-265.
- Cador et al. 2017. Veterinary Research, 48-58. DOI 10.1186/s13567-017-0462-1
- Deblanc et al., 2019. Journées de la Recherche Porcine 2019.