Om de groei van pasgespeende biggen te bevordenen, bevat hun voeder vaak hogere hoeveelheden koper dan het big nodig heeft. Er is echter nog maar weinig bekend over de invloed van verschillende bronnen van koper op de groeiprestaties. Ook de effecten in het lichaam zijn nog onbekend. Nederlandse Onderzoekers van Wageningen University & Research zetten daarom een experiment op met twee koperbronnen, namelijk koper(II)sulfaat (CuSO4) en koperoxide (Cu2O), die in verschillende hoeveelheden aan biggen werden aangeboden.
Voor de praktijkproef werd een grote populatie van 600 pasgespeende biggen opgevolgd. De 26 dagen oude dieren kregen gedurende 35 dagen een voeder met één van de twee bronnen van koper. Daarnaast werd het koper in verschillende hoeveelheden aangeboden. De concentraties bedroegen 15, 80 of 160 milligram koper per kilogram voeder, terwijl de koperbehoefte van biggen van deze leeftijd minder dan 10 milligram per kilogram voeder bedraagt. De dieren werden op vooraf bepaalde tijdstippen gewogen om de dagelijkse groei te berekenen. Per hok werd ook opgevolgd hoeveel voeder de dieren verbruikten. Zo konden de wetenschappers de gemiddelde voederopname en de voederconversie bepalen. Verder verzamelden ze via een scoresysteem gegevens over het mest. Ook rapporteerde men ziektes en sterfte. Aan het einde van het experiment werden acht biggen geëuthanaseerd. Bij deze dieren werden het bloed en gal, de lever, het slijm in de darmen en de hypothalamus in de hersenen nauwgezet onderzocht.
Zoals verwacht, leverden hogere hoeveelheden koper in het voeder betere groeiprestaties op. De dieren die het voeder met de hoogste concentratie koper kregen, hadden de hoogste dagelijkse groei en de gunstigste voederconversie. Deze trend was duidelijk bij beide bronnen van koper, maar toch waren er ook verschillen. Zo zag men de beste groeiprestaties bij de biggen die koperoxide opgenomen hadden. Koperoxide werd bovendien minder goed geabsorbeerd in de darmen. Dieren die het voeder met deze koperbron kregen, hadden lagere concentraties aan koper in de lever. Dit toont aan dat een hoge opname van koper niet noodzakelijk is om goede groeiprestaties te bekomen. Er lijkt ten slotte een verband te zijn tussen de hypothalamus en het effect van koper op de groei van biggen, aangezien hoge concentraties koperoxide gelinkt waren aan een veranderde hormoonproductie in dat deel van de hersenen.
Samenstelling: Maarten Ceyssens – www.yumax.be
Je hebt zojuist een artikel uit vakblad Varkensbedrijf gelezen
Wil je vaker én meer van zulke artikelen lezen?
Met een abonnement op vakblad Varkensbedrijf ontvang je het laatste nieuws. Iedere editie heeft een nieuw, toepasselijk thema wat aansluit op de huidige praktijk. De uitgebreide bedrijfsreportages geven daarnaast een goed beeld van de sector. In deze reportages maak je kennis met ervaringen, toekomstvisies, vakmanschap en management van mede-varkenshouders.
Shop hier direct een jaarabonnement op de website.