Snuffelziekte oftewel atrofische rhinitis (afgekort AR) is een ontsteking waarbij zowel het neusslijmvlies als het onderliggend botweefsel van de neusschelpen aangetast wordt met als gevolg dat de neusschelpen verkleinen en bij ernstige aantasting de vorm van de neus verandert. Een gezonde neus werkt als een filter voor de binnenkomende lucht. Varkens met AR zijn gevoeliger voor longinfecties en “PRDC” (Porcine Respiratory Disease Complex).
Er bestaan 2 vormen van atrofische rhinitis; de progressieve atrofische rhinitis (PAR) en de niet-progressieve atrofische rhinitis (NPAR)
- Progressieve atrofische rhinitis (PAR): dit is de ernstigste vorm, zowel in klinische uiting als in economische schade, en wordt veroorzaakt door toxigene (‘gifstof producerende’) Pasteurella multocida (DNT-positieve P. multocida) als primaire ziekteverwekker, samen met andere ziekteverwekkers waaronder Bordetella bronchiseptica. De aantasting van de neusschelpen is onomkeerbaar.
- Niet-progressieve atrofische rhinitis (NPAR): veroorzaakt door toxigene B. bronchiseptica. Bij deze vorm zijn de letsels omkeerbaar, wat betekent dat de neus weer kan genezen. De tijdelijke aantasting van het neusslijmvlies en de neusschelpen treedt voornamelijk bij gespeende biggen op. De bacterie B. bronchiseptica is ook een primaire oorzaak van longontsteking en is een van de belangrijke ziekteverwekkers in PRDC.
De bacteriën P. multocida en B. bronchiseptica zijn op bijna alle varkensbedrijven aanwezig. Het aantal dieren dat klinisch ziek is, vormt eigenlijk slechts het topje van de ijsberg qua besmette dieren. Er zijn op hetzelfde moment ook veel varkens besmet die (nog) klinisch gezond zijn. Besmetting treedt meestal op heel jonge leeftijd op, via neus-neus contact tussen zeug en big. Na het spenen wordt horizontale spreiding van big tot big belangrijker.
Wat zijn de gevolgen van een besmetting?
Niet iedere big die besmet wordt met deze bacteriën zal de ziekte AR ontwikkelen. Er zijn verschillende dier- en omgevingsfactoren die het risico op AR verhogen, zoals onvoldoende biestopname of een te lage concentratie AR-antistoffen in de biest, een hoge bezettingsgraad, het mengen van dieren, het optreden van co-infecties en een hoge concentratie ammoniak en/of stof in de stal. Daarnaast heeft niet iedere Bordetella bacterie hetzelfde ziekteverwekkend vermogen. Dit hangt af van genen die coderen voor gifstoffen (er zijn verschillende gifstoffen geïdentificeerd) en de omstandigheden (o.a. temperatuur, co-infectie met andere ziekteverwekkers).
De belangrijkste gevolgen van NPAR zijn:
- Frequent niezen
- Neusvloei: wit(geel) en troebel van uitzicht.
- Verminderde eetlust
- Verminderde groei: 25 tot 40 gram minder per dag
- Hoger risico op longontsteking/PRDC
- Hoger risico op streptokokken infecties en de ziekte van Glässer
Hoe wordt de neus aangetast?
De eerste stap is het aanhechten van B. bronchiseptica aan het neusslijmvlies (zie in figuur 1-A). De bacterie vermenigvuldigt zich en produceert gifstoffen die het neusslijmvlies beschadigen (zie in figuur 1-B). De gifstoffen dringen ook door tot het onderliggend botweefsel en veroorzaken ontsteking en beperkte aantasting van de neusschelpen (zie in figuur 1-C). Het ontstoken en beschadigd slijmvlies is een ingangspoort voor andere bacteriën, zoals Streptococcus suis en Glaesserella parasuis.
Bij de progresieve vorm (PAR) zorgt de gelijktijdige infectie met B. bronchiseptica en DNT-positieve P. multocida voor ernstige schade. De DNT-gifstof veroorzaakt botafbraak waardoor de neusschelpen en zelfs het neustussenschot onomkeerbaar beschadigd worden (Fig 1-D).
Figuur 1. Illustratie van hoe de neus aangetast wordt door B. bronchiseptica en DNT-positieve P. multocida.
Zo stelt u de diagnose
De diagnose van NPAR wordt gesteld via een combinatie van onderzoeken:
- Klinisch onderzoek (niezen, neusvloei, verminderde groei, symptomen van PRDC, etc.).
- Sectie + visuele beoordeling van de dwarsdoorsnede van de neus.
Vanwege de voorbijgaande letsels dient dit onderzoek niet op slachtleeftijd te gebeuren maar bij gespeende biggen of jonge vleesvarkens die gestorven of geëuthanaseerd zijn; Op de dwarsdoorsnede wordt gekeken naar de aantasting (atrofie) van de neusschelpen. Er wordt een score toegekend aan iedere neusschelp en aan het neustussenschot (zie afbeelding 2). Hoe hoger de score, hoe ernstiger de letsels. - Het aantonen van B. bronchiseptica via kweek of PCR onderzoek.
Afbeelding 2. Scoresysteem voor de beoordeling van AR letsels zoals beschreven in de Europese Farmacopee (een officieel uitgegeven handboek met voorschriften) .
Afbeelding 3. Klinisch beeld van PAR. Links: een gespeende big met een bloedspoor in het rechter neusgat. Rechts: een vleesvarken met scheve neus door aantasting van het neustussenschot.
De progressieve, onomkeerbare, vorm van AR is gemakkelijker te diagnosticeren dan niet progressieve vorm (NPAR) omdat het klinisch duidelijk herkenbaar is en de letsels tot aan de slachtlijn aantoonbaar zijn (zie afbeelding 3). In dat geval kan de score van de neusschelpen na het slachten gebeuren. Geadviseerd wordt een steekproefgrootte van 20% van de dieren te nemen om een uitspraak te kunnen doen op koppelniveau. Er is bovendien een PCR test beschikbaar om DNT-positieve P. multocida aan te tonen via neusswabs of speekselmonsters.
HIPRA ondersteunt dierenartsen en varkenshouders bij het stellen van de diagnose. Allereerst via de diagnostische service ‘Rhinicheck’, waarbij via PCR onderzoek wordt nagegaan of de twee bacteriën aanwezig zijn in een koppel biggen. Dat gaat op een niet-invasieve manier via het verzamelen van speekselmonsters met kauwtouwen. Als de koppel geïnfecteerd is met DNT-positieve P. multocida en/of B. bronchiseptica test het speeksel positief.
Daarnaast heeft HIPRA in samenwerking met wetenschappers de ‘AI Diagnos’ app ontwikkeld om de aantasting van neuzen door snuffelziekte te bepalen aan de hand van enkele klikken. Met behulp van kunstmatige intelligentie (AI) worden foto’s van neusdoorsnedes gescoord, gebruik makend van het scoresysteem dat in afbeelding 2 wordt weergegeven.
Bent u geïnteresseerd in onze diagnostisch services contacteer uw bedrijfsdierenarts. De HIPRA specialisten kunnen hierin ondersteunen.