Sinds september 2018 zijn er in Vlaanderen strengere eisen voor het verrijkingsmateriaal voor varkens. Verrijkingsmateriaal wordt aanzien als een belangrijk hulpmiddel om frustratie, verveling en bijtgedrag te reduceren. Nog geregeld stellen adviseurs en varkenshouders, o.a. naar aanleiding van een controle op hun bedrijf, vragen over welke verrijkingsmaterialen al dan niet voldoen aan de huidige eisen, hoe en wanneer men verrijkingsmateriaal moet beoordelen en hoe men het materiaal best ter beschikking kan stellen. Hierbij daarom andermaal een overzicht van de eigenschappen van goed verrijkingsmateriaal, de aanbiedingswijze en de beoordeling ervan.
Eigenschappen van goed verrijkingsmateriaal
Sowieso moeten alle varkens van alle leeftijdsgroepen permanent beschikken over voldoende materiaal om te onderzoeken en mee te spelen. Goed verrijkingsmateriaal voldoet allereerst aan de behoefte van het varken om o.a. te eten (eetbaar), te bijten (kauwbaar) en te onderzoeken (onderzoekbaar/vervormbaar). Daarnaast is verrijkingsmateriaal veilig, schoon, makkelijk bereikbaar, voldoende beschikbaar, en wordt het regelmatig vernieuwd en afgewisseld.
Ideaal materiaal voldoet aan de negen criteria voor verrijking (figuur 1):
- Veilig: het materiaal houdt geen gevaar in voor dier- en volksgezondheid;
- Eetbaar: het materiaal kan opgegeten worden, heeft een smaak of geur en bij voorkeur enige voedingswaarde (bv. luzerne of hooi). Voeder zelf wordt niet als verrijking beschouwd;
- Kauwbaar: de varkens kunnen op het materiaal kauwen of erin bijten (bv. vers hout of natuurtouw);
- Onderzoekbaar = wroetbaar: het materiaal kan verplaatst worden of de varkens kunnen er in wroeten of scharrelen;
- Vervormbaar = manipuleerbaar = afbreekbaar: de varkens kunnen het materiaal vervormen, verplaatsen en/of van structuur veranderen;
- Interessant = vaak vernieuwd: het materiaal wordt regelmatig (min. wekelijks) vervangen, ververst en/of aangevuld;
- Bereikbaar: het materiaal hangt hoogstens op snuithoogte;
- Beschikbaar: meerdere varkens kunnen er gelijktijdig gebruik van maken;
- Hygiënisch = schoon: het materiaal is niet overmatig bevuild met mest of andere bevuiling.
Als een verrijkingsmateriaal aan al deze voorwaarden voldoet, is de kans groot dat het op zichzelf volstaat mits de evaluatiemethode (zie verder in het artikel) gunstig is. Maar er zijn veel verrijkingsmaterialen die hier niet op zichzelf aan voldoen. Dan kan het nodig zijn om deze aan te vullen met andere afleidingsmaterialen. Verschillende combinaties zijn dan mogelijk.
Welk materiaal is al dan niet ok?
In Vlaanderen wordt er een onderscheid gemaakt tussen 3 categorieën:
(1) verrijkingsmaterialen die als enige verrijking voldoen aan de huidige eisen,
(2) verrijkingsmaterialen die toegelaten zijn, maar moeten aangevuld/gecombineerd worden met verrijkingsmateriaal uit de eerste categorie en
(3) materialen die niet mogen worden gebruikt.
Voorbeelden uit de eerste categorie zijn stro, zaagsel, ruwvoeder, jute, natuurtouw, vers ongebruikt en ongedroogd hout en een ketting met vers ongebruikt en ongedroogd hout, ketting met zacht vervormbaar (bijt)rubber, ketting met tuinslang, ketting met zachte darm, uit flexibel rubber of flexibele kunststof bestaande speeltjes.
Momenteel zijn enkele minimale invullingen zoals een ketting en harde kunststof voorwerpen (categorie 2) op zichzelf niet meer voldoende als enige verrijkingsmateriaal omdat ze weinig of geen verrijking bieden aan de varkens. Deze materialen moeten worden gecombineerd met andere meer geschikte verrijkingsmaterialen uit de eerste categorie.
Het gebruik van categorie 3-materialen is niet toegelaten. Zo is het gebruik van autobanden als verrijkingsmateriaal verboden wegens het risico op verwondingen bij de varkens en het gevaar voor de voedselveiligheid. Synthetisch touw dat wordt doorgeslikt kan verstoppingen geven in de darmen. Let ook op voor materiaal dat chemisch (bv. met sporen van verf of van inkt) of biologisch (geef bv. nooit gedroogde varkensoren/hondensnacks aan varkens) vervuild kan zijn. Oud, gedroogd of eerder gebruikt hout is onveilig omwille van de splinters en kans op aanwezigheid van andere scherpe objecten zoals nagels. Geef ook geen hout of snoeisel van giftige planten (bv. taxus, buxus, rododendron, gouden regen). Gebruik geen karton waarin nietjes aanwezig kunnen zijn. Zeer droog zaagsel kan stoffig en irriterend zijn voor de luchtwegen. Let op: stro van slechte kwaliteit, onbehandelde turf of compost van champignons kunnen ook ziekteverwekkers bevatten en nefast zijn voor de gezondheid van de varkens.
Hoeveel materiaal is voldoende?
Verrijkingsmateriaal moet goed bereikbaar (bv. niet gemonteerd naast de drinknippel of de voederbak) en in voldoende hoeveelheden beschikbaar zijn voor alle varkens zodat het zelf geen oorzaak is van agressie. Maar wat is genoeg?
Alle varkens uit een groep moeten toegang hebben tot het materiaal zodat er geen onderlinge competitie tussen de varkens ontstaat. Varkens spelen, wroeten en onderzoeken namelijk graag op dezelfde piekuren (’s ochtends en in de namiddag), waardoor ze nood hebben aan materiaal dat voor meerdere dieren tegelijkertijd beschikbaar is.
Het is onmogelijk om concrete te voorziene hoeveelheden voorop te stellen van een bepaald verrijkingsmateriaal voor een groep dieren. Dit hangt sterk af van de situatie. Varkens hebben altijd de behoefte om de omgeving te verkennen, te kauwen en te interageren. Bij suboptimale factoren in de omgeving (lees: te hoge hokbezetting en suboptimale luchtkwaliteit, gezondheid en voederstrategie) en stresssituaties (bv. spenen) neemt deze behoefte zelfs nog toe. Hoe meer factoren ongunstig scoren, hoe groter het ongenoegen en dus hoe groter de behoefte aan hokverrijking. Optimaliseer eerst de suboptimale omgevingsfactoren en probeer meer (en nieuwe) hokverrijking te voorzien. Hoeveel materiaal effectief genoeg is, wordt best beoordeeld via de mate van het gebruik van het materiaal en het kijken naar de dieren. Evalueer daarom de materialen op een ernstige manier!
Tekst: Sarah de Smet, ILVO/Varkensloket