Het Proef- en Vormingscentrum voor de Landbouw of kortweg het PVL, vierde vrijdag 12 december haar zilveren jubileum met een feestelijke receptie. 25 jaar praktijkonderzoek voor de veehouderij in Noord-Limburg kon immers niet onopgemerkt voorbijgaan.
Bij deze gelegenheid werd tevreden teruggeblikt naar de realisaties in de voorbije periode. De geplande toespraak van Vlaams Minister van Omgeving, Natuur en Landbouw Joke Schauvliege, viel helaas in het water door de uitvaartplechtigheid van Koningin Fabiola.
Inge Moors, Limburgs gedeputeerde van Landbouw en Platteland, tevens voorzitter van het PVL schetste het belang van demonstratief onderzoek voor de veeteelt en varkenshouderij. Vanuit Bocholt groeide het PVL al snel uit tot een begrip in de wijde omgeving door haar optreden als bruggenbouwer tussen landbouwer, onderwijs en wetenschap. Theoretische kennis omzetten naar de praktijk, daar draait het om.
Het woord was aan coördinator Luc Martens (zie foto), die toch wel dé geestesvader van het PVL kan worden genoemd. In zijn gekende gepassioneerde en gedreven stijl beschreef Martens hoe 27 jaar geleden de plannen werden gesmeed vanuit de Bocholtse landbouwschool, het Biotechnicum. Door de nood aan praktijkonderzoek, maar ook de modernisering van de schoolhoeve voor het opleiden van toekomstige landbouwers, zag een zeugenstal voor 85 zeugen het levenslicht. Het Proef- en Vormingscentrum voor de Landbouw was geboren.
Met het mestdecreet voor de deur, moest er gezocht worden naar oplossingen die op termijn ook economisch haalbaar zouden zijn voor de landbouwers. In dit licht ontstond een samenwerking met het Onderzoekscentrum voor Boerderijbouwkunde van de Universiteit Gent. Dit project gaf aanleiding tot de bouw van een milieuvriendelijke zeugenstal in het jaar 1991. Een intense samenwerking met de Universiteit Gent blijft tot op vandaag een van de speerpunten van het PVL.
Vanaf 1990 werd ook de proefveldwerking van het Biotechnicum overgenomen met een indrukwekkende reeks van maïs-, voederbieten-, triticale- en graslandproeven tot gevolg. Ook het gebruik van talrijke eiwitvervangers voor de varkenshouderij werd onderzocht. Zo werd quinoa gezaaid, erwten en gerst als gehele plant ingekuild, koolzaadkoek aan vleesvarkens gevoederd en werden proeven gedaan rond DDGS, een restproduct van bioethanol.
In 2010 werd het PVL verder uitgebreid met een nieuwe proefstal voor vleesvarkens. Naast het ILVO is PVL de enige Vlaamse instelling waar neutraal, praktijkgericht onderzoek in de varkenshouderij kan worden uitgevoerd, zo onderstreepte coördinator Martens. Hij bouwde de voorbije jaren een jong en dynamisch team om zich heen, om ook de toekomstige 25 jaar voor het PVL te verzekeren.
Een uitgestelde ministerraad door de uitvaartplechtigheid van Koningin Fabiola beletten minister Joke Schauvliege voor haar voorstelling van het Vlaamse landbouwbeleid. Die werd overgenomen door haar kabinetsmedewerkster Patricia De Clercq. Zij benadrukte dat de verschillende schakels van de Vlaamse agrovoedingsketen behoren tot de Europese top. Een sector die ondanks de financiële en economische crisis van de voorbije jaren sterk blijft groeien en met 147.000 werknemers is uitgegroeid tot een van de grootste werkgevers van Vlaanderen.
Een groei die enkel en alleen mogelijk was dankzij de aanvoer van kwalitatieve primaire producten van eigen bodem, aldus de woordvoerder. Het Vlaams landbouwbeleid zet dan ook volop in op de blijvende verankering van de landbouw in Vlaanderen. Wel werd benadrukt dat het beleid gericht is op het volledige scala van landbouwondernemers: “Ondernemers moeten vrij kunnen kiezen of ze produceren voor export of op een meer extensieve manier of voor de korte keten – in onze vrije economie ligt de verantwoordelijkheid voor het opbrengstmodel en de marktstrategie bij de ondernemers zelf.”