Het reinigen van een afdeling lijkt vaak een routineklusje. Maar om al die miljoenen bacteriën te reduceren en herbesmettingen te voorkomen, zijn meerdere werkgangen nodig. Van inweken tot ontsmetten; alles moet op elkaar afgestemd zijn om gezondheidsrisico’s tot een minimum te beperken.
Op het snijvlak van gezondheid en arbeidsproductiviteit bevindt zich het reinigen van de afdelingen. Steeds groter wordende bedrijven; dat betekent veel schoonmaakwerkzaamheden. Aan de andere kant komt er ook meer nadruk te liggen op diergezondheid, dat nauw gerelateerd is met de reiniging van afdelingen. Want zoals slecht gereinigde vrachtwagens ziektes kunnen overbrengen, doen slecht gereinigde afdelingen dat ook. En juist in combinatie met de toenemende schaalgrootte levert dat weleens frictie op, aldus Geoffrey Taminiau van Cid Lines. “Biggenstallen en kraamstallen worden eigenlijk altijd gereinigd. Maar vleesvarkensstallen worden niet altijd even grondig schoongemaakt. Veehouders beschouwen die diergroep als minst risicovol en dus het minst noodzakelijk om te reinigen als men te weinig tijd heeft.”
De bacteriën, schimmels en gisten zitten achter een zelfgeproduceerd laagje slijm, een biofilm. “En deze biofilm is niet alleen af te breken met water”, aldus Rens van Nieuwenhoven van de firma Biosecurity BV. Van Nieuwenhoven verwijst daarbij naar het onderzoek van DuPont. “Na een reiniging met enkel koud water zijn er per vierkante centimeter 20 miljoen bacteriën aanwezig. Het gebruik van een reinigingsmiddel reduceert het aantal bacteriën per vierkante centimeter tot 100.000 na de reiniging.”
Detergent gebruiken
Het gebruik van een reinigingsmiddel (detergent) nadat de afdeling ontdaan is van grove vuilresten, heeft als effect dat de biofilm open gaat staan en de ondergelegen micro-organismen alvast aangepakt worden met het reinigingsmiddel. Er zijn inweekmiddelen beschikbaar die verneveld kunnen worden, maar deze hebben niet de voorkeur van Taminiau en Van Nieuwenhoven. “Het middel moet een goed contact hebben met de oppervlakte”, legt Taminiau uit. “Schuim hecht zich beter aan het te reinigen oppervlak, waardoor de inwerking alvast beter is. Een schuimgel hecht zich ook goed aan de oppervlakte, maar de vettige laag die het schuim veroorzaakt breekt moeilijk af bij de reiniging na het inweken. Daarnaast heeft schuim ook nog een praktisch voordeel. Het maakt zichtbaar welke oppervlakten al behandeld zijn.”
Reinigen en naspoelen
De inwerktijd van een detergent bedraagt ongeveer een half uur. Daarna luidt het advies om de afdeling te reinigen met een hoge druk (60-120 atmosfeer). Bij een hogere druk vernevelt het water te veel, wat het zicht belemmert en schadelijk is bij inademing. Ook beschadigt een te hoge druk de vloeren en de wanden, terwijl het nauwelijks tijdswinst oplevert. Indien mogelijk adviseert Van Nieuwenhoven om warm water te gebruiken bij de reiniging, tot een zo hoog mogelijke temperatuur. ”Vetten en eiwitten laten zich beter verwijderen met warm water.”
Omdat het varken een dier is dat werkt met functiegebieden, verdienen de mest- en eetgebieden extra aandacht. Daar zitten de meeste bacteriën, evenals in de moeilijk bereikbare naden en kieren. Dat in de loop van de jaren de trends in huisvesting verplaatst zijn naar kunststofhokafscheidingen is een goede zaak. Kunststof onderscheidt zich dankzij het gladde oppervlak waar vuil zich moeilijker aan kan hechten en is eenvoudig afspoelbaar. Want na het uitvoeren van de reiniging moet de afdeling ook nagespoeld worden, iets wat uit navraag niet altijd gebeurt. Naspoeling is nodig omdat bij de hogedrukreiniging ook vuil terechtkomt op eerder gereinigde plaatsen, wat de desinfectie na het reinigen beïnvloedt. De afdeling naspoelen met lage druk en een hoog debiet zorgt ervoor dat ook dit vuil in de mestput verdwijnt.
Desinfectie
Er blijkt een breed spectrum aan desinfectiemiddelen aanwezig te zijn, grofweg verdeeld in twee categorieën; oxidatief en niet-oxidatief. Het grootste verschil tussen beide zit in de werktijd. Oxidatieve middelen werken sneller, maar hebben een kortere nawerktijd. Niet-oxidatieve middelen hebben een langere nawerktijd. Op veel bedrijven is er echter niet veel tijd om de afdeling een tijdje leeg te laten staan. Dat leidt er toe dat oxidatieve middelen relatief vaker ingezet worden bij kraamstallen en biggenafdelingen. Deze moeten vaak snel na het reinigen weer bevolkt worden. Bij vleesvarkens is die druk vaak wat minder groot.
Sprayen, schuimen, thermofoggen
Ook de wijze waarop de desinfectie uitgevoerd wordt kan verschillen. Sprayen, schuimspray en thermofogging zijn mogelijkheden om de bacteriedruk in de afdeling verder omlaag te brengen. Taminiau ziet nadrukkelijk voordelen in het desinfecteren door middel van het optrekken van een mistgordijn, het zogenaamde thermofoggen. Deze techniek wordt in de glastuinbouw en in de pluimveehouderij op grotere schaal toegepast. Bij thermofogging verspreidt een warme, zeer fijne nevel van ontsmettingsmiddel zich door de stal. Dankzij temperatuursverschillen met de te desinfecteren oppervlakte ontstaat er een condensvorming en hecht het ontsmettingsmiddel door de hele afdeling. Taminiau: ”Dat het ontsmettingsmiddel overal komt, dus ook op moeilijk bereikbare plaatsen, is een groot voordeel.”