Geen Agridagen zonder seminaries. De tweejaarlijkse beurs in Ravels hield de traditie in eer en organiseerde opnieuw een seminarie varkenshouderij. Het thema dat de zaal deze keer achter de kiezen kreeg: Een volgende crisis? Ik ben gewapend!
Vier varkenshouders was gevraagd om de zaal inkijk te geven in de manier waarop zij zich wapenen tegen een volgende crisis.
Schaalvergroting als wapen
Dries Beck van varkenshouderij Beck – Vanthillo uit Meer kiest voor schaalvergroting. “Voor ons familiaal bedrijf is schaalvergroting geen doel op zich, het is een manier om de kostprijs laag te houden. Via schaalvergroting kunnen we investeren en toch de belangrijkste kostenposten onder controle houden.” De familie Beck – Vanthillo koos voor SPF-genetica, een eigen brijvoederlijn, energieopwekking via zonnepanelen en verwarming via verbranden van houtsnippers, en een Trevi-mestverwerking waarvan het transport in eigen beheer gedaan wordt. “Door de schaal van ons bedrijf hebben we een sterkere marktpositie. We kunnen grote loten materialen, voeders en bijproducten aankopen en dat drukt de prijs. Aan de afzetzijde kunnen we door onze aanpak biggenloten op maat aanbieden en we verkopen een constante stroom aan vleesvarkens uit eigen stallen, loonkweekstallen en van mesters die de biggen bij ons aankopen. Op die manier zijn wij zowel voor onze klanten als voor onze leveranciers een betrouwbare en stabiele partij.”
De bedrijfsschaal telt ook voor de efficiënte inzet van personeel. “We kunnen onze mensen inzetten op die taken waar ze het best in zijn. Voor de ene is dat kraamstalwerk, voor de andere zijn dat de vleesvarkens, het insemineren of meer technische taken.” Uit de zaal kwam de opmerking dat meer werknemers doorgaans ook meer miserie betekent, maar daar was Beck het niet mee eens. “Ook wij hebben verschillende nationaliteiten in dienst en tot nog toe klagen wij absoluut niet over onze medewerkers.”
Paul Peeters, zaakvoerder van het vleesverwerkend bedrijf Equinox, was door de organisatoren van het seminarie gevraagd om de strategieën van de verschillende varkenshouders door zijn meest kritische bril te bekijken. Peeters heeft zijn deel crises al gehad in de afgelopen jaren. Equinox is van oudsher een paardenvleesinvoerder en -verdeler, een activiteit die steeds minder draagvlak heeft bij de burger en hen naar eigen zeggen ‘de favoriete schietschijf van Gaia en co’ maakt. “Bij schaalvergroting denk ik meteen aan het financiële risico dat je ermee creëert,” startte Peeters. “En dat in een sector die crisisgevoelig is, dat is niet evident. Het aantal wanbetalers stijgt in een crisis, daar moet je rekening mee houden. En personeel inzetten, dat is niet hetzelfde als werken met familie. Bovendien kost personeel veel geld. In goede tijden is schaalvergroting een interessante optie maar in slechte tijden kan je er veel mee verliezen.”
Integratie als wapen
Varkenshouder John Lorist uit Friesland had de eer om de Nederlandse sector te vertegenwoordigen in het panel. Zijn bedrijf, Frievar, koos voor een andere strategie. In 2002 startte Lorist een samenwerking met een collega varkenshouder om samen in te kopen, te verkopen en kennis te delen. “Onze betrachting was om een uniform kwaliteitsproduct af te leveren door de primaire keten efficiënt te organiseren. Daarom richtten we Frievar op. Een reproduceerbaar geborgd product maken kan je alleen wanneer alle stukjes in de puzzel perfect passen: van de genetica, over de voeding, het water, het gezondheidsmanagement, het transport, reinigen en ontsmetten, het klimaat enzovoort. Je moet eerst het hele proces vastleggen, dan kan je het pas verbeteren en pas daarna kan je het reproduceerbaar maken. We stelden vast dat we de kwaliteit tot bij de consument alleen maar kunnen borgen wanneer we ook de verwerking en de verpakking van het vlees in de hand hebben. Zo ontstond in 2012 ons merk Friberne. We kozen bewust niet voor een keurmerk. In Nederland zijn er meer dan 100 keurmerken op het gebied van milieu, dierenwelzijn en eerlijke handel. De consument kent al lang het verschil niet meer. Friberne werd goed ontvangen en inmiddels zijn er zo’n 60 slagers aangesloten en leveren we aan horeca en grootkeukens. We willen onze aanpak nog verder ontwikkelen naar de retail.”
Paul Peeters vroeg zich luidop af of de retail wel zit te wachten op kleine producenten. “Ze hebben het toch vooral voor de grote merken. Je als klein merk in de retail positioneren is best moeilijk. Een eigen label creëren kan een goed idee zijn wanneer je iets extra toevoegt. Maar het kost ook geld om een merk in de markt te zetten. Je moet het verschil kunnen maken. En vermits je niet al je vlees onder je eigen merk kunt verkopen, moet je de meerkost van het merk ook kunnen verdienen in de gewone markt.”
Samenwerking als wapen
Koen Goethals uit Sint-Laureins kwam een lans breken voor samenwerking. “We hebben een gesloten varkenshouderij op verschillende locaties en baten ook een mestverwerking uit. Wij wisselen onderling kennis uit, maar ook personeel, we staan elkaar bij in crisissituaties, hebben de administratie en de boekhouding gecentraliseerd en kopen en verkopen gezamenlijk. Daarnaast werken we samen met onze leveranciers. Het voeder wordt op maat van de bedrijven gemaakt, we zijn transparant naar onze leveranciers en maken correcte afspraken. En ook met onze klanten werken we samen. We produceren wat de klant verwacht en hebben wekelijks overleg met onze afnemers. Als laatste is er samenwerking rond de mestafzet. We maken afspraken met andere mestverwerkers om zo veel mogelijk onnodige transporten te vermijden.”
“Een mooi en interessant verhaal”, bekommentarieert Peeters. “Samenwerking is goed maar het moet wel juridisch onderbouwd en vastgelegd zijn. De deelnemers moeten voldoende waarborgen hebben voor een eerlijk contract.” Uit de vragen na afloop van de presentaties bleek dat daar nog veel werk aan de winkel is. In de varkenshouderij worden de meeste afspraken mondeling gemaakt, met misverstanden en conflicten tot gevolg. Peeters brak ook een lans voor de oprichting van coöperaties. “Die blijken in het buitenland toch goed te werken. Waarom kan dat hier dan niet?”
Optimalisatie als wapen
Bart Vergote uit Aartrijke mocht de rij sluiten. Hij zet volop in op optimalisatie. “Zo heb ik net een vergunning binnen voor de aanleg van een openbare weegbrug. Op die manier kan je alle vrachten die van en naar jouw bedrijf gaan, meten. Na analyse van de gegevens kan je dan de nodige conclusies trekken. Data zijn belangrijk omdat je na verloop van tijd bedrijfsblind wordt.
We optimaliseerden ook door zonnepanelen te leggen om op die manier ons volledig dagverbruik te coveren. Meer produceren is momenteel niet rendabel. De opslagtechnologie staat immers nog niet op punt.” Vergote zet verder in op antibioticareductie. Hij deed onder andere mee aan het project AB check van UGent. “We pasten de stalventilatie en –isolatie aan en zetten in op gerichte vaccinaties. Zo kregen we minder sterfte, een betere groei, uniformere groepen en een betere voederconversie.”
Vergote gelooft ook sterk in handel met (voor)kennis. “Door lid te worden van de producentenorganisatie VPOV hebben we toegang tot marktinformatie en kunnen we benchmarken. Omdat ik goed geïnformeerd ben, kan ik voeder op termijn vastleggen en door de benchmarking kan ik beter onderhandelen met aankopers.”
Paul Peeters was het alvast eens met Bart Vergote: “Optimalisatie moet deel uitmaken van elke bedrijfsstrategie maar het mag geen doel op zich zijn.”
De zaakvoerder van Equinox sloot het seminarie af met een aantal bedenkingen en aanbevelingen. “De varkenssector zit gevangen tussen twee grote machtsblokken: dat van de voederleveranciers en dat van slachthuissector, die in hun zog de retail meesleuren. Cadeaus zijn er niet te verwachten. Bovendien is de sector versnipperd wat haar zwak in de onderhandeling maakt. Probeer zelf het verschil te maken en je eigen idee te ontwikkelen.” Voor de vele familiebedrijven heeft Peeters het volgende advies: “Maak op tijd je rekening. Week in week uit werken en niets verdienen of zelfs geld verliezen, is geen goede optie. Scherp gesteld koop je dan beter een Ferrari, rij er wat mee rond en vraag daarna het faillissement aan. Dan heb je tenminste nog plezier beleefd aan je geld.”
Analyse
Alle gekheid op een stokje, Peeters maakte een paar rake analyses van de markt waar de varkenshouder zich vandaag in bevindt. “In crisistijden vallen de minst goede producten en de minst goede producenten er eerst tussenuit. Je moet er voor zorgen dat je weet wat je afnemer wenst. Elke afnemer wil kwaliteit maar niet elke afnemer wil ervoor betalen.”
Peeters adviseerde daarnaast om de wereldmarkten in het oog te houden. “Wanneer er een markt opengaat of sluit, dan heeft dat zijn weerslag op jouw bedrijf. Een nieuwe markt zoeken, duurt maanden tot zelfs jaren. Bespreek dit met je collega’s en niet alleen met je leveranciers.”
In verband met dierenwelzijn, waarschuwde Peeters voor onderschatting van de dierenrechtenorganisaties. “Het zijn goed geoliede machines, dikwijls met grote budgetten en veel personeel. Ze genieten krediet bij de burgers en gebruiken steeds hetzelfde stramien: een uitzondelijke situatie filmen en deze dan openbaar maken als gangbaar in de sector. Maar de varkenssector kan ook op zijn beurt zorgen voor een beter imago van het Belgische varken. In de wereldvleesmarkt zijn er maar een paar merken die bekend zijn. Een wereldmerk creëer je echter niet alleen. Daar heb je een goede samenwerking met de overheid voor nodig.”
Tenslotte waarschuwde Peeters nog voor een trend op de markt van de vleesvervangers. “Er worden gigantische budgetten geïnvesteerd in projecten waar vlees geproduceerd wordt zonder dat er een dier aan te pas komt. Mensen zullen vlees blijven eten maar wanneer de vele investeringen tot resultaten leiden, dan heeft deze sector een probleem.”
Vanuit de zaal kwam na afloop de vaststelling: “We zijn helemaal niet klaar voor de volgende crisis, maar we zijn wel eens goed wakker geschud.”
Bron: Hilde De Wachter – Varkensbedrijf maart 2018