Wil u (binnenkort) investeren op uw landbouwbedrijf of plant u zelfs een bedrijfsovername? Dien dan zeker via het e-loket van het Departement Landbouw en Visserij een VLIF-dossier in. De voorwaarden voor VLIF-steun werden in het nieuwe GLB 2023-2027 sterk gewijzigd. In dit artikel zijn de grote lijnen op een rijtje gezet.
Forfaitaire investeringskosten en duurzame bedrijfskeuzes
In het nieuwe VLIF wordt maximaal overgeschakeld op forfaitaire investeringskosten. Zo is het toekomstig steunbedrag op voorhand gekend en zijn de facturen niet meer bepalend voor de uiteindelijke steun. Daarnaast worden de steunpercentages nog meer gekoppeld aan de doelstellingen van de investeringen. Zo ondersteunen we landbouwers om duurzame bedrijfskeuzes te maken. Er is nu nog meer differentiatie op het vlak van steunpercentages, met steunpercentages tot 50 procent.
Jonge landbouwers
Jonge landbouwers kregen sinds de introductie van het selectiesysteem in 2015 een streepje voor. Sinds 2021 resulteerde dit ook in een bijkomend steunpercentage van tien procent voor de meest duurzame investeringen. Dit wordt in het nieuwe GLB behouden. Er wordt daarnaast extra tien procent bijkomende steun uitgetrokken wanneer investeringen gezamenlijk worden uitgevoerd door landbouwbedrijven die samenwerken.
Investeringen in agro-ecologie, IPM en pocketvergisting
Volledig nieuw is de bijkomende ondersteuning van vijf procent per investering bovenop het basissteunpercentage bij gelijktijdige investeringen die elkaar versterken in een duurzame bedrijfsvoering. Deze is combineerbaar met tien procent bijkomende steun voor jonge landbouwers of samenwerking. In de eerste aanvraagperiode kunt u al drie van dergelijke ‘contexten’ activeren, met name investeringen die passen in de context van een agro-ecologische bedrijfsvoering, investeringen die passen in de context van Integrated Pest Management (IPM) en investeringen die kaderen in pocketvergisting van mest.
Investeringen in biologische landbouw
Het VLIF zet ook versterkt in op de ondersteuning van de biologische bedrijfsvoering, en dat op twee vlakken: via verhoogde steun voor investeringen die bij uitstek passen in een biologische bedrijfsvoering, maar ook via verhoogde steun voor biostallen waarbij de veehouder zich engageert om tot vijf jaar na de uitbetaling van de steun de dieren biologisch te certificeren.
Investeringen in verbreding
Het VLIF heeft al een lange traditie om investeringen in het kader van verbreding te ondersteunen. Het gaat hierbij over de verwerking van landbouwproducten, verkoop via de korte keten, hoevetoerisme en zorgboerderijen. Het basissteunpercentage wordt opgetrokken tot 40 procent voor dergelijke investeringen.
Rundveestallen met erkende ammoniakreducerende techniek
De uitdagingen voor landbouwers rond het terugdringen van de stikstofdepositie in Natura 2000-gebieden zijn zeer groot. De Vlaamse Regering heeft ervoor gekozen om veehouders te ondersteunen via het VLIF. Er werden hiervoor budgetten vrijgemaakt. Nieuwe rundvee-, pluimvee- en varkensstallen met een erkende ammoniakreducerende techniek en een omgevingsvergunning afgeleverd vanaf 1 januari 2023, zullen op de volledige forfaitaire investeringskosten een subsidie krijgen van 40 procent. Als één van de bedrijfsleiders voldoet aan de criteria van jonge landbouwer, stijgt dit zelfs naar 65 procent. Vanaf begin juni 2023 zijn aanvragen voor de nieuwe stallen met ammoniakreducerende technieken en de ammoniakreducerende technieken in bestaande stallen, mogelijk. Aanvragen kan via een afzonderlijke aanvraagmodule (tegel) op het e-loket.
Meer weten?
Surf dan naar VLIF-investeringssteun voor land- en tuinbouwers (vanaf 2023) | Landbouw en Visserij (vlaanderen.be). U vindt er onder meer de voorwaarden en de codelijst met subsidiabele investeringen.