De Duitse regering heeft nieuwe regels uitgevaardigd voor slachterijen na een aantal uitbraken van covid-19. Vanaf volgend jaar mogen de slachterijen het werk niet meer uitbesteden aan onderaannemers via de zogenoemde Werkverträge.
Dit houdt in dat slachterijen niet langer met uitzendkrachten met arbeidscontracten mogen werken, ook niet uit lagelonenlanden. Medewerkers moeten door de slachterijen in vaste dienst worden genomen. Nu is het nog zo dat veel personeel via onderaannemers bij de slachterijen werkt.
Het werken met onderaannemers voor de inzet van personeel wordt gezien als een van de oorzaken van de vele besmettingsgevallen. Slachterijen huren de onderaannemers in voor het personeel en maken ze verantwoordelijk voor het slachten en/of uitbenen in hun fabriek. Ze ontduiken op die manier de regels voor arbeidstijden, -omstandigheden en de lonen. De medewerkers van de onderaannemers, veelal Roemenen en Bulgaren, zijn vaak ondergebracht in groepsverblijven, waar ze erg dicht op elkaar leven. Ze werken te veel uren en worden tijdens het werk onvoldoende beschermd. Volgens het ontwerp van het kabinet wordt de boete voor arbeidsduuroverschrijding verdubbeld tot maximaal 30.000 euro. De federale minister van Arbeid Hubertus Heil (SPD) benadrukte dat Duitsland niet kan tolereren dat een bedrijfsmodel uitbuiting en verspreiding van pandemieën accepteert.
Volgens de slachterijen zal een verbod op het inhuren van onderaannemers ernstige economische schade veroorzaken. Grote delen van de vleesproductie zouden naar het buitenland verhuizen.
De nieuwe bepalingen gelden alleen voor bedrijven waarvan de kernactiviteit het slachten en vleesverwerking is. Dit zijn voornamelijk de grote bedrijven. Voor kleine slagerijen geldt de nieuwe wetgeving niet.
Bron: Erna van Butzelaar in Varkensbedrijf editie België augustus 2020