Het slachthuis Sus Campiniae – Latijn voor ‘Kempisch varken’ – werd op 2 september 2017 met een gigantisch feest officieel in gebruik genomen. Niemand minder dan Phil Hogan, Europees landbouwcommissaris, kwam naar Oevel om het lint te knippen.
Ter herinnering: de NV Sus Campiniae is opgericht vanuit een joint venture tussen de groep Vanden Avenne en de groep Noordvlees Van Gool. De locatie waarop het nagelnieuwe slachthuis is opgetrokken sluit aan bij de varkensversnijderij en diepvriesinstallaties van de NV Bens (deel van Vanden Avenne). De realisatie van het project – waarmee naar verluidt een investering van 32 miljoen euro gepaard ging – past in de groeiplannen van genoemde partnergroepen enerzijds, maar heeft anderzijds ook toegelaten de slachtcapaciteit van De Lokery (het verouderde slachthuis in Lokeren) te integreren in de nieuwe infrastructuur.
Er gingen jaren van voorbereiding en planning vooraf. Het opzet kreeg heel wat tegenkanting van een buurtcomité, en dit ondanks het feit dat het industrieterrein in Oevel ook toegankelijk is voor zogenaamde Seveso-bedrijven (zwaar vervuilende, gevaarlijke, chemische industrieën; en dat is een slachthuis niet). Op 22 juli 2015 werd de milieuvergunningsaanvraag verleend. Daarbij werd voorzien in een aantal bijzondere voorwaarden inzake geur, mobiliteit en afvalwater.
De bouw zelf nam zo’n 2 jaar in beslag. Het resultaat is een ultramoderne fabriek met een slachtcapaciteit van 40.000 varkens per week. Die installaties zijn overigens al een tijdje operationeel, want al in februari 2017 werd er met het slachten van start gegaan. Op de feestelijke opening was het wachten tot zaterdag 2 september 2017.
Te oordelen aan de toeloop – tussen de parkings gereserveerd bij buurtbedrijven en de locatie van het slachthuis zelf, pendelden 11 bussen – lijkt het niet overdreven te stellen dat zowat de gehele varkenssector present gaf. Het management had er duidelijk aan gehouden om niet enkel producenten, leveranciers, klanten en directe relaties, maar zonder meer ‘sectorbreed‘, uit te nodigen. Zo merkten we ook enkele zogenaamde ‘concullega’s’ op. Ook zij hadden blije gezichten en dat leek meer dan schone schijn. Het is dan ook al meer dan 25 jaar geleden dat de Belgische varkenshouderij nog zo’n project van nul zag verrijzen. Een en ander heeft er ongetwijfeld mee te maken dat een investering van deze omvang een rotsvast geloof in de toekomst van onze varkenshouderij bevestigt.
Maar behalve een pak ‘gewoon volk’ was de organisatie van het event er ook in geslaagd een rist prominenten op de afspraak te verzamelen voor de ‘grand opening’. Europees landbouwcommissaris Phil Hogan himself gaf in zijn toespraak blijk van (positieve) verbazing en verklaarde dat projecten als dit ‘aan Europa toelaten ons kwalitatief exportniveau ook in de toekomst aan te houden.’
Vlaams minister-president Geert Bourgeois duidde er in een video-boodschap op dat dit project getuigt van het feit dat ‘er in Vlaanderen behalve in innovatieve sectoren ook zwaar geïnvesteerd wordt in klassieke sectoren zoals onze voedingsindustrie en dit dankzij samenwerking.’
Federaal minister van Landbouw Denis Ducarme sloot zich daarbij aan, haalde eventjes zijn beste Vlaams boven en herinnerde eraan dat ‘er ook binnen de EU meer samenwerking nodig is gelet op de competitie om op wereldniveau.’
Staatssecretaris voor Buitenlandse handel Pieter De Crem, stelde ‘dit project bewijst dat Vlaamse bedrijven zowel letterlijk als figuurlijk grenzen kunnen verleggen. De topkwaliteit van onze Belgische varkens is tegenwoordig spek voor de bek van de Chinezen.’ We vernamen nog dat onze buitenland-marketeers inmiddels ook de Filipijnen in het vizier hebben. Pieter De Crem werd er zowaar filosofisch van en besloot – wars van alle bescheidenheid die een Vlaming in de regel eigen is – dat ‘de wereld nu aan de hoeven van het Kempisch varken ligt’.