CCM (Corn-Cob-Mix) is een energierijk voer voor varkens, gemaakt van gemalen maiskorrels zonder spil. CCM wordt luchtdicht ingekuild in een sleufsilo. Tijdens het inkuilproces zijn koolhydraten omgezet in melkzuur, wat bijdraagt aan een betere vertering en algehele gezondheid van de dieren.
Daarnaast stimuleert de smakelijkheid van CCM de voeropname, terwijl de lage pH-waarde de groei van schadelijke bacteriën zoals E. Coli, Salmonella en Clostridia in het darmkanaal remt.
Praktische tips
Hieronder een aantal praktische tips:
- Verlagen droge stof: Toevoegen van 15 liter water per ton CCM verlaagt de droge stof met 1 procent.
- Zuur toepassen: Gehele kuil: 3 liter per ton tijdens malen en Toplaag: 0,5 liter per m2 (eventueel opmengen met water 1 op 1).
- Vervangingspercentage: Varkens tot 50% van het rantsoen op droge stof basis (mits goede kwaliteit).
- Klant specifieke Matrix: Laat de CCM analyseren op ruw eiwit, zetmeel en vet zodat het rantsoen met de juiste voedingswaarde doorgerekend kan worden.
- Maalfijnheid: Laat de ingekuilde CCM analyseren op maalfijnheid om inzichtelijk te krijgen hoe de CCM gemalen is. Controleer dit ook tijdens het malen, middels een schutzeef.
- CCM in droogvoerrantsoen: Zorg voor een voldoende hoge droge stof in het eindmengsel (83%). Anders ontmengt het mengsel en zijn de loopeigenschappen minder.
- Kosten: Vergelijk de prijs van CCM per %DS met de prijs van tarwe per %DS. Houd daarnaast nog wel rekening met de extra arbeid, inkuilkosten, inkuilverlies, renteverlies en de meerwaarde van het positieve effect op darmgezondheid van CCM.
CCM correct inkuilen
Het inkuilen van de CCM is een cruciale stap om de kwaliteit en voedingswaarde van het voer te behouden. Hier zijn de belangrijkste stappen om CCM correct in te kuilen:
- Dorsen: Het ideale dorsmoment voor mais om CCM te produceren is wanneer de korrels een vochtgehalte hebben tussen de 30% en 35%. Dit vochtgehalte is cruciaal voor zowel de verwerking als het inkuilproces, aangezien het zorgt voor optimale fermentatie en conservering van de CCM. Te natte mais (met een hoger vochtgehalte) kan leiden tot een te trage fermentatie, terwijl te droge maïs (met een lager vochtgehalte) moeilijker te verwerken is en minder goed fermenteert. Hoe later in het seizoen de mais gedorst wordt, hoe verder deze is afgerijpt. En dus een lager vochtgehalte bevat.
- Malen: De maispitten worden door een hamermolen gemalen tot CCM, waarbij de maalfijnheid zeer belangrijk is. De varkens verteren de CCM goed als minstens 90% en kleinere diameter heeft dan 2,0 mm en minstens 55 % van de deeltjes kleiner is dan 1,0 mm.
- Vullen van de kuil: Breng de CCM na het malen snel naar de kuil om oxidatie en verlies van voedingsstoffen te minimaliseren. Vul de kuil gelijkmatig en in dunne lagen, zodat het goed aangedrukt kan worden. Dit helpt om zoveel mogelijk lucht uit de kuil te verwijderen, wat belangrijk is voor een goede fermentatie.
- Conserveren: Bij een kuil van meer dan 65% droge stof kun je aan de toplaag of de hele kuil een conserveringsmiddel toevoegen om bederf tegen te gaan. Gebruik hiervoor propionzuur of één van de speciale inkuilmiddelen (gehele kuil: 3 liter / ton toplaag: 0,5 liter / m2).
- Luchtdicht afsluiten: De kuil dient luchtdicht afgesloten te worden om luchtinslag te voorkomen en de fermentatie goed te laten verlopen.
- Bewaarperiode: Laat de kuil na het sluiten minimaal zes weken rusten voordat je deze opent. Tijdens deze periode zal het fermentatieproces plaatsvinden, waarbij melkzuur wordt geproduceerd en de CCM wordt geconserveerd.
- Controle: Controleer regelmatig of de kuil goed afgesloten blijft, om luchtinslag te voorkomen. Controleer na zes weken of de pH voldoende is gedaald, om er zeker van te zijn dat de fermentatie goed is verlopen. De ideale pH ligt tussen de 3,6 en 4,0.
- Snijvlak: Zorg ervoor dat het snijvlak van de kuil recht en glad wordt afgesneden. Dit minimaliseert de blootstelling aan zuurstof en vermindert de kans op broei en schimmelvorming. Gebruik een scherp mes of een kuilsnijder om een net snijvlak te creëren.
- Verbruikssnelheid: Een minimale verbruikssnelheid van 1,0 – 1,5 meter per week wordt aanbevolen om broei te voorkomen, vooral in warme omstandigheden.
De kwaliteit van CCM
Met de weersomstandigheden van het afgelopen jaar is de kwaliteit van CCM dit jaar een cruciaal aandachtspunt geworden. Hironder een uitleg van de risico’s en wat de mogelijke gevolgen zijn:
Schimmels
Fusarium: Fusarium komt vaak voor in de maisplanten. Indien de mais tijdens de groeiperiode is aangetast door Fusarium (grauwe kolven) dan is het verstandig de CCM op tijd te oogsten om de besmetting met myctoxinen te beperken. Deze schimmel is de bron van mycotoxinen zoals DON, ZEA, T2 en fumonisine.
DON: DON is ook bekend als vomitoxine. DON veroorzaakt in het algemeen een verminderde voeropname en een slechtere weerstand van de dieren. Te hoge gehalten leiden daardoor tot slechtere technische resultaten.
ZEA: ZEA leidt tot een slechtere vruchtbaarheid bij zeugen. Opfokgelten die geboren zijn uit zeugen die tijdens de dracht een te hoge ZEA-besmetting hebben gehad, zullen later minder vruchtbaar zijn. Ook in de opfokfase wil je om diezelfde reden zo min mogelijk ZEA in het voer hebben. Bij hoge doses kan ZEA bijdragen aan een verhoogde kans op abortussen bij drachtige zeugen.
T2 toxinen: T-2 toxinen zijn vooral gevaarlijk vanwege hun hoge toxiciteit en de brede impact die ze kunnen hebben op de gezondheid. T-2 toxinen kunnen braken, diarree, huidirritatie en algemene maag-darm problemen veroorzaken bij dieren.
Fumonisinen: Fumonisinen hebben verschillende vormen, met fumonisine B1 (FB1) als de meest voorkomende en toxische variant. Fumonisine kan leiden tot verminderde groei, ook kunnen dieren last krijgen van maag-darm problemen.
Gebruik indien nodig mycotoxinebinders (MycoGuard) in het voer om aangwezige toxines te binden en onschadelijk te maken voor het dier.
Gisten
CCM bevat veel energie en vocht, wat samen met aanwezige zuurstof de ideale omstandigheid biedt voor de groei van gisten. Deze gisten zetten suiker en zuurstof om in alcohol en CO2, wat leidt tot een afname van melkzuurvorming en een vermindering van de voedingswaarde. Om de groei van gisten te beperken, is het cruciaal om de CCM-kuil luchtdicht af te sluiten. Een goede afdekking voorkomt dat zuurstof in de kuil terechtkomt, waardoor de gisting is geremd. Het toevoegen van zuur aan de CCM kan helpen om de pH te verlagen en een zure omgeving te creëren die ongunstig is voor gisten en andere ongewenste micro-organismen.
Bron: De Heus