Karel van der Velden blijft zich verwonderen over hoe de maatschappij met voedsel omgaat. “Een blik soep met een deukje nemen we niet mee uit de supermarkt. Koekjes die een beetje misvormd van de productieband komen, hoeven we niet. We hechten te weinig waarde aan voedsel.” Als Business Development Manager van Nijsen company uit het Limburgse Veulen zet Van der Velden zich in om voedselresten optimaal te verwaarden: reststromen uit de voedselindustrie vormen de basis voor de productie van hoogwaardige dierlijke eiwitten.
Voeders uit reststromen van constante kwaliteit
Nijsen was in 1989 de eerste voerfabrikant die grootschalig reststromen uit de levensmiddelenindustrie ging verwerken in diervoeders. “Dat was best een uitdaging”, herinnert Van der Velden zich. “Het viel aanvankelijk niet mee om producten als koekjes, rijstwafels en deeg te verwerken tot een homogeen product.”
Toch lukte het en in de loop der jaren heeft het bedrijf zich ontwikkeld tot dé speler op de markt van verwerking van reststromen en de productie van diervoeders daarvan. “Inmiddels zijn er meer partijen die het kunnen. Maar het unieke aan ons is dat we het op grote schaal doen, van grondstof tot halffabricaat tot eindproduct. Andere verwerkers van reststromen halen bijvoorbeeld alleen brood en koekjes op en verwerken het dan tot meel. Wij maken er voeders van met een constante kwaliteit. Dit is de basis voor ons mengvoer.”
Karel van der Velden
Nijsen company
Karel van der Velden blijft zich verwonderen over hoe de maatschappij met voedsel omgaat. Als Business Development Manager van Nijsen company uit het Limburgse Veulen zet Van der Velden zich in om voedselresten optimaal te verwaarden.
Kijken naar de bouwstoffen van het product
Van der Velden vertelt dat de producten die verwerkt worden er heel verschillend uitzien. “Denk aan donuts, gebakjes, spaghetti en brood. Over een paar weken komen de pepernoten weer. Maar in de basis bestaan de producten bijna altijd uit tarwemeel.” Afhankelijk van het product is er zuivel, vet of suiker aan toegevoegd. “Wij kijken niet naar het product zelf, maar naar de bouwstoffen.”
Meeliften op voedselkwaliteit
Verwerken van reststromen uit de voedselindustrie is de basis onder het bestaan van Nijsen. Maar succes valt of staat met het resultaat dat, in dit geval, de varkenshouder ermee behaalt. Volgens Van der Velden bestaat daar geen twijfel over. “Als het gaat om kwaliteit winnen onze producten de slag van bijvoorbeeld tarwe. Met onze producten is een hogere groei en een betere voederconversie mogelijk. Hoe dat kan? Allereerst doordat voor onze producten baktarwe is gebruikt. Dit is van hogere kwaliteit dan voertarwe. Daarnaast is het één of meerdere keren verhit geweest en daardoor ontsloten. Daarbij zit het veelal in onze producten in de vorm van tarwebloem. Dit is heel fijn materiaal, waardoor de vertering beter is. Enzymen grijpen gemakkelijker aan. Feit dat de tarwe bewerkt is, is dus eerder een voordeel dan een nadeel.”
Kwaliteitsborging met reststromen
Een ander belangrijk voordeel van gebruik van reststromen is volgens Van der Velden de kwaliteitsborging. “We weten altijd de herkomst van de producten en waar ze van gemaakt zijn. Bij bijvoorbeeld tarwe is deze informatie meer algemeen. Wij liften mee op de kwaliteit van humaan voedsel.”
Het werken met reststromen vergt wel meer menskracht waardoor er vaak een beeld bestaat dat dergelijke voeders duurder zijn. Een verkeerd beeld, verteld Van der Velden. “Bij ons zijn voor de productie van veevoer zeven keer zoveel mensen nodig als bij een bedrijf dat traditionele grondstoffen gebruikt. Echter, onze voeders rekenen uitstekend in de stal. Een voerstrategie met deze voeders is rendement nu met een duurzaam toekomstperspectief.”
Voorraad belangrijk
Jaarlijks wordt er ruim honderdduizend ton product verwerkt door Nijsen. Dit komt neer op 400.000 tot 500.000 kilogram per dag. Op de locatie in Veulen is het dan ook een komen en gaan van vrachtwagens en rijden er heftrucks af en aan. Voor Nijsen company is het de uitdaging om ondanks verschillen in aanbod van grondstoffen het hele jaar door een zo constant mogelijk product te leveren.
“Daarom is het voor ons belangrijk dat we hier op locatie zelf voorraad kunnen opslaan. Rond de feestdagen en in de zomervakantie wordt in veel fabrieken de productie afgeschaald. In de periode daarvoor wordt er een piekproductie gedraaid. De vraag naar veevoer blijft echter hetzelfde. Dan is het belangrijk een buffer te hebben. Wij drogen hier product terug naar tien procent vocht. Zo kunnen we een product in plaats van een dag houdbaar zes maanden houdbaar maken. We hebben lange termijncontracten, waardoor we leveringszekerheid hebben. Het gros van de producten halen we zelf op, waardoor we inzicht hebben in de aanvoer.”
Aanbod van reststromen verschuift
In de loop der jaren heeft Van der Velden de nodige veranderingen gezien in de voedselindustrie. “Zo zagen we de light-trend opkomen. Veel volume, weinig voedingswaarde op het label. Dit moet je dan corrigeren op het eindvoer. Wat Van der Velden zorgen baart, is de concurrentie van de vergistingsmarkt als het gaat om reststromen. Die wil namelijk meer betalen. “Als je producten die je via dieren weer terugkomen als humaan voedsel in een vergister gaat stoppen, ontstaat er een gat in de koolstofkringloop en hol je de rol van dieren als varkens in het voedselsysteem uit. Dat druist in tegen het principe van de Ladder van Moerman. Die laat zien dat dieren een essentiële plek hebben in het voedselsysteem. Dieren zijn bij uitstek geschikt om reststromen om te zetten in eiwitten. En voergranen zijn in principe ook reststromen. Voergranen worden bijna altijd verbouwd als rustgewas en dragen dus bij aan een gezonde bodem om het volgende jaar voedsel voor mensen op te verbouwen.”
De Business Development Manager ziet ook dat producten die voorheen in het diervoer terechtkwamen, toch nog een plaats in de humane voedselindustrie krijgen. “Niet verkocht brood wordt vermalen en weer gebruikt voor het maken van deeg voor nieuw brood. Ook wordt er brood gemaakt van bierbostel. Dat smaakt goed. Maar er wordt nooit genoeg van gegeten om alle bierbostel in Nederland op te krijgen.”
Retail en restaurants
In de ‘Farm to Fork-strategie’ van de Europese Unie wordt ernaar gestreefd voedselverspilling nog verder terug te dringen. Volgens Van der Velden is er veel winst te behalen als restproducten uit de retail en restaurants beschikbaar zouden komen als grondstoffen voor veevoer. Nu mag dit niet omdat deze producten mogelijk in aanraking geweest zijn met vlees. “Inzet van insecten kan hier een oplossing zijn. Je gebruikt dan de restproducten als substraat voor de insecten. De eiwitten van de larven gebruik je dan in diervoer als vervanger van soja. Dit kan technisch, maar het moet wel rekenen. Eigenlijk zou je net als bij elektronicaproducten bij voedsel een verwijderingsbijdrage moeten gelden. Die moet dan terecht komen bij degene die voor je opruimt. De veehouderijsector dus.”
Iedere maand Varkensbedrijf, thuis op de mat?
Wil je het hele artikel lezen? Of de mooiste artikelen en reportages thuis op de mat ontvangen?
Met een abonnement op vakblad Varkensbedrijf ontvang je het laatste nieuws. Iedere editie heeft een nieuw, toepasselijk thema wat aansluit op de huidige praktijk. De uitgebreide bedrijfsreportages geven daarnaast een goed beeld van de sector. In deze reportages maak je kennis met ervaringen, toekomstvisies, vakmanschap en management van mede-varkenshouders.
Shop hier direct een jaarabonnement op de website.
Tekst: Gerben Hofman
Beeld: Nijsen company